Uitspraak
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Conclusie en gevolgen
Beslissing
Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen rechtsmiddel open.
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 5 september 2024, met zaaknummers NL24.30000 en NL24.30001, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, van Syrische nationaliteit en geboren op 2 januari 2007, heeft asiel aangevraagd in Nederland, maar zijn aanvraag is door de minister van Asiel en Migratie niet in behandeling genomen omdat Kroatië verantwoordelijk zou zijn voor de aanvraag. De rechtbank heeft eerder op 25 juli 2024 een mondelinge uitspraak gedaan waarin het beroep van eiser gegrond werd verklaard, maar de minister heeft de aanvraag opnieuw afgewezen op basis van de geboortedatum die in Kroatië geregistreerd staat, namelijk 1 mei 2004, waardoor eiser als meerderjarig wordt beschouwd.
De rechtbank oordeelt dat de minister zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat eiser zijn minderjarigheid niet heeft aangetoond. Eiser heeft een persoonlijk uittreksel overgelegd, maar de rechtbank concludeert dat dit document niet als identificerend kan worden beschouwd, omdat het niet voldoet aan de vereisten die zijn neergelegd in de Vreemdelingencirculaire. De rechtbank wijst erop dat de informatie op het uittreksel niet overeenkomt met de verklaringen van eiser, wat de minister in staat stelde om te twijfelen aan de echtheid van de documenten.
De rechtbank bevestigt dat de minister zich op het interstatelijk vertrouwensbeginsel heeft kunnen beroepen, wat inhoudt dat de minister mag vertrouwen op de naleving van mensenrechtenverdragen door andere lidstaten, in dit geval Kroatië. Eiser heeft niet aangetoond dat er sprake is van bijzondere, individuele omstandigheden die een overdracht aan Kroatië onevenredig hard zouden maken. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk, omdat er inmiddels uitspraak is gedaan in het beroep. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.