ECLI:NL:RBDHA:2024:2440
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling ingangsdatum asielvergunning en Dublinverordening in asielprocedure
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiser tegen het bestreden besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beoordeeld. Eiser, van Somalische nationaliteit, had op 14 juli 2022 een asielaanvraag ingediend, welke door de staatssecretaris op dezelfde datum is ingewilligd. Eiser betwist de ingangsdatum van de verleende verblijfsvergunning, die volgens hem eerder had moeten zijn, namelijk op 3 juli 2020, de datum waarop hij in Griekenland een asielaanvraag deed. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris terecht de ingangsdatum op 14 juli 2022 heeft vastgesteld, omdat de Dublinverordening geen aanknopingspunten biedt voor een eerdere datum. De rechtbank wijst erop dat de Dublinprocedure niet gelijkgesteld kan worden aan de behandeling van een asielaanvraag en dat de ingangsdatum van de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd pas kan worden vastgesteld op de datum waarop aan alle wettelijke vereisten voor het indienen van de aanvraag is voldaan. Eiser heeft geen procesbelang bij een eerdere ingangsdatum, en de rechtbank ziet geen aanleiding om prejudiciële vragen te stellen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de ingangsdatum van de asielvergunning op 14 juli 2022 blijft staan.