ECLI:NL:RBDHA:2025:13859
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vervolgberoep vrijheidsontnemende maatregel en verzoek om schadevergoeding in het bestuursrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 juni 2025 uitspraak gedaan in een vervolgberoep van eiseres, die een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd kreeg op grond van artikel 6, derde lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiseres, die stelt de Iraanse nationaliteit te hebben, heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel rechtmatig voortduurt en heeft het beroep ongegrond verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om een onderzoek ter zitting te houden en heeft het onderzoek gesloten op 28 mei 2025. De rechtbank overweegt dat de maatregel tot het moment van het sluiten van het onderzoek op 6 mei 2025 rechtmatig was en dat de overschrijding van de termijn van negen weken voor grensdetentie op zichzelf niet voldoende is om te oordelen dat de maatregel onredelijk lang voortduurt. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en haar eigen uitspraken. Eiseres heeft ook een verzoek om schadevergoeding ingediend, maar de rechtbank oordeelt dat dit verzoek niet is onderbouwd en dat eiseres in de asielprocedure alsnog om schadevergoeding kan vragen indien blijkt dat de grensprocedure ten onrechte is toegepast. De rechtbank concludeert dat er geen redenen zijn om het voortduren van de maatregel onrechtmatig te achten en wijst het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak is gedaan door mr. W.B. Klaus, rechter, en is openbaar gemaakt zonder mogelijkheid tot rechtsmiddel.