Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[medecontractant](hierna: medecontractant),
eisende partij in conventie in de hoofdzaak en in het incident,
gemachtigde: USG Legal Professionals.
1.Kern van de zaak
2.De procedure
- de dagvaarding van 3 december 2024;
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie, tevens houdende (voorwaardelijke) incidentele vordering ex artikel 195 Rv van de zijde van Dexia;
- de incidentele conclusie inzake vordering tot inzage ex artikel 843a Rv, tevens houdende conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie van de zijde van Afnemer;
- de conclusie van antwoord in het incident, tevens van dupliek in conventie en van repliek in reconventie van de zijde van Dexia;
- de conclusie van dupliek in reconventie, tevens houdende akte uitlaten producties in conventie van de zijde van Afnemer;
- de in het geding gebrachte producties.
3.De feiten
- voor recht zal verklaren dat Dexia onrechtmatig heeft gehandeld jegens Afnemer
- voor recht zal verklaren dat Afnemer schade heeft geleden als gevolg van het
- Dexia zal veroordelen tot voldoening aan Afnemer van al hetgeen Afnemer en medecontractant aan Dexia heeft betaald onder de overeenkomsten, vermeerderd met de wettelijke rente daarover;
- Dexia zal veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke kosten van Afnemer,
- Dexia zal veroordelen in de proceskosten en de nakosten, met wettelijke rente.
gemachtigde van Afnemer namens Afnemer in deze procedure ingenomen
feitelijke stellingen aan zijn ontleend aan Dexia te verstrekken,
- voor recht zal verklaren dat Dexia niets meer aan Afnemer verschuldigd is;
- Afnemer zal veroordelen in de proceskosten.
De beoordeling van de vorderingen in conventie en in reconventie in de hoofdzaak en in de incidenten
de Wck;
- kopieën van de overeenkomsten van 8 mei 2000, voorzien van de tekst “
- een prognosevoorbeeld getiteld
- een stuk getiteld “
- een kopie van een uittreksel van de KvK van de tussenpersoon met als beschrijving van de activiteiten van Pensioen Partners:
- een schermafbeelding van de toenmalige website van Pensioen Partners, waarop onder andere te lezen is:
- dat ten onrechte de gemachtigde van Afnemer op zijn woord wordt geloofd, terwijl er juist door het feit dat er extreem veel tijd is verstreken tussen het afsluiten van de overeenkomst en het moment dat Afnemer zich erop heeft beroepen dat zij is geadviseerd door de tussenpersoon, alle aanleiding is om behoedzaam met de verklaring van Afnemer om te gaan;
- dat zonder verder bewijs wordt aangenomen dat sprake is geweest van advisering door de tussenpersoon;
- dat ten onrechte wordt aangenomen dat op Dexia een onderzoeks- en vastleggingsplicht rust, en;
- dat Dexia ten onrechte niet wordt toegelaten tot (tegen)bewijs.
Nu uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan de voorwaarde waaronder de incidentele vordering is ingesteld, zal de kantonrechter hierop beslissen.
Ook van Afnemer als cliënt van de beroepsbeoefenaar kan – voor zover Afnemer althans zijn gemachtigde nog in het bezit is van het intakeformulier – daarvan geen inzage worden verlangd, omdat gewichtige redenen als bedoeld in het tweede lid onder a van artikel 194 Rv (voorheen het vierde lid van artikel 843a Rv) zich daartegen verzetten. Dexia wil kennelijk weten welke gegevens Afnemer destijds aan Leaseproces heeft verstrekt en vervolgens in het dossier van Leaseproces terecht zijn gekomen. Het verstrekken van informatie aan een rechtsbijstandverlener over een geschil door middel van een gesprek of een intake- of vragenformulier dient echter onbelemmerd te kunnen plaatsvinden. Daarvan is geen sprake meer als een rechtzoekende er rekening mee moet houden dat de aan zijn rechtsbijstandverlener verstrekte gegevens, via een toegewezen exhibitievordering, bij zijn wederpartij terecht kunnen komen. Het is van groot belang dat het vertrouwelijke karakter van de informatie-uitwisseling tussen de rechtzoekende en diens rechtsbijstandverlener blijft bestaan.
Dat betekent dat de kantonrechter dat de vordering van Dexia moet worden afgewezen.
€ 135,00