Uitspraak
tussenuitspraak van de meervoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres 1] , geboren op [geboortedatum 1] 1992, eiseres,
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Waar deze zaak over gaat
kunnenwerken, het gaat erom of hij
daadwerkelijkheeft gewerkt. Dat blijkt slechts in heel beperkte mate het geval te zijn geweest, nu referente op de zitting heeft toegelicht dat haar broer af en toe heeft gewerkt voor één of twee maanden en dat hij nooit een vaste baan heeft gehad. Ook als wordt uitgegaan van af en toe werken door de broer van referente, is de rechtbank van oordeel dat eisers financieel afhankelijk waren van referente. Uit haar verklaringen volgt namelijk dat zij $ 1.100,- per maand verdiende en dat zij dat geld gebruikte om het hele gezin te onderhouden. Gelet op het gemiddeld salaris in Afghanistan [31] is het aannemelijk dat referente toen zij in nog in Afghanistan verbleef hiermee de kostwinner was en daarmee dat eisers financieel afhankelijk waren van haar. Dat geldt ook voor de broer, aangezien af en toe een maandje werk hem niet financieel onafhankelijk maakt van de middelen van referente. Referente is na haar vlucht eisers financieel blijven ondersteunen. Daarbij is de omvang van deze financiële bijdrage substantieel, namelijk tussen de € 600,- en € 800,- per maand, terwijl zij ongeveer € 2.800,- netto verdient per maand. Op de zitting heeft referente toegelicht dat deze steun niet is veranderd na het overlijden van haar moeder en dat dit geld ten behoeve van het hele gezin is. De rechtbank overweegt dat dit bedrag naar Afghaanse begrippen een substantiële financiële bijdrage betreft en dat het aannemelijk is dat eisers afhankelijk zijn daarvan. Van dat geld kunnen de broer en zussen van referente immers goed leven zonder dat aanvullende inkomsten nodig zijn. Daarnaast is het niet gebruikelijk dat een heel gezin financieel afhankelijk is van de oudste dochter. Ook voor Nederlandse begrippen is dit een substantieel bedrag dat referente afstaat aan haar gezinsleden in Afghanistan. Het betreft immers tussen de 21 en 28% van het netto-inkomen van referente. De minister heeft ten onrechte de omvang van de bedragen die referente overmaakt niet betrokken in de besluitvorming, nu dit iets zegt over de banden tussen betrokkenen. Het betoog van de minister dat deze financiële hulp ook gecontinueerd kan worden in de huidige vorm, is ook geen relevant element bij de beoordeling of sprake is van beschermingswaardig gezinsleven. Dit zegt namelijk niets over de banden tussen betrokkenen en daarmee over de vraag of sprake is van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheid. Dat financiële hulp ook op afstand gecontinueerd kan worden is naar het oordeel van de rechtbank een element dat enkel een rol kan spelen bij de daaropvolgende belangenafweging.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- draagt de minister op binnen twee weken de rechtbank mee te delen of zij gebruik maakt van de gelegenheid het gebrek te herstellen;
- stelt de minister in de gelegenheid om binnen zes weken na verzending van deze tussenuitspraak of plaatsing in het digitale dossier het gebrek te herstellen met inachtneming van de overwegingen en aanwijzingen in deze tussenuitspraak;
- mocht de minister van de gelegenheid gebruik maken om het gebrek tijdig te herstellen dan krijgen eisers vier weken de tijd om daarop te reageren; en,
- houdt iedere verdere beslissing aan.