In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 2 december 2025, wordt de afwijzing van de asielaanvraag van eiseres, een jezidi uit Irak, behandeld. Eiseres heeft op 2 april 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar deze werd op 15 juli 2025 door de minister van Asiel en Migratie afgewezen. De rechtbank oordeelt dat de afwijzing niet in stand kan blijven, omdat de minister onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de ontheemdenkampen in de Koerdische Autonome Regio (KAR) sinds medio 2024 als normale woon- of verblijfplaats voor jezidi's worden aangemerkt. Eiseres heeft verklaard dat zij in het ontheemdenkamp Essian woont en dat de omstandigheden daar zeer slecht zijn. Ze vreest voor vervolging en geweld bij terugkeer naar Irak, vooral gezien haar achtergrond als jezidi en de discriminatie die deze groep ondervindt. De rechtbank heeft het beroep op 24 november 2025 behandeld, waarbij eiseres, haar gemachtigde, en een tolk aanwezig waren. De rechtbank concludeert dat de minister niet voldoende heeft aangetoond dat de situatie in de kampen is verbeterd en dat eiseres bij terugkeer een reëel risico loopt op een behandeling in strijd met artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt de minister op om binnen twaalf weken een nieuw besluit te nemen, met inachtneming van deze uitspraak. Eiseres krijgt een vergoeding van haar proceskosten.