Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de meervoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], V-nummer: [nummer], eiser
Procesverloop
Totstandkoming van het besluit
Beoordeling door de rechtbank
Knowing participation’
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 april 2025 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Syrische politieagent, eiser, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De aanvraag werd door de minister van Asiel en Migratie afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat eiser volgens verweerder persoonlijk verantwoordelijk was voor marteling en zware mishandeling van burgers in Syrië. Eiser had van 2004 tot 2012 gewerkt voor de Syrische politie en zou in die hoedanigheid hebben gefaciliteerd dat verdachten van commune delicten werden gemarteld. De rechtbank oordeelde dat verweerder de afwijzing van de asielaanvraag terecht had gemotiveerd op basis van artikel 1(F) van het Vluchtelingenverdrag, dat uitsluiting van vluchtelingenstatus mogelijk maakt voor personen die verantwoordelijk zijn voor ernstige misdrijven. Eiser voerde aan dat hij niet onder het bereik van het Vluchtelingenverdrag viel, maar de rechtbank oordeelde dat de uitsluitingsclausule van toepassing was. De rechtbank concludeerde dat eiser een actuele en ernstige bedreiging voor de openbare orde vormde, en dat de signalering in het Schengeninformatiesysteem (SIS) gerechtvaardigd was. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard.