Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
hersteluitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam] , eiser,
de minister van Asiel en Migratie, de minister
Samenvatting
Procesverloop
Beoordeling door de rechtbank
22 oktober 202522 oktober 2015in Denemarken heeft verzocht om internationale bescherming en dat de Deense autoriteiten op 25 januari 2016 deze internationale bescherming aan eiser hebben verleend. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de minister zich op deze informatie mogen baseren. Eiser heeft geen concrete feiten of omstandigheden aangevoerd waaruit volgt dat er niet van de informatie uit Eurodac kan worden uitgegaan. De enkele stelling dat Eurodac niet geschikt zou zijn om te bepalen op een vreemdeling in een andere lidstaat internationale bescherming geniet, is daarvoor onvoldoende. De rechtbank is verder van oordeel dat de minister zich terecht heeft op het standpunt heeft gesteld dat het vervolgens aan eiser is om aannemelijk te maken dat hij niet langer beschikt over een geldige verblijfsstatus in Denemarken. Eiser heeft geen omstandigheden naar voren gebracht waaruit volgt dat hij geen internationale bescherming meer zou hebben in Denemarken. Een internationale beschermingsstatus eindigt alleen na een individuele beoordeling. Een lidstaat moet een internationale beschermingsstatus expliciet beëindigen of intrekken. [4] De rechtbank volgt de conclusie van de minister dat niet is gebleken dat de verblijfsstatus van eiser in Denemarken is ingetrokken. De verwijzing van eiser naar de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Roermond, maakt het oordeel van de rechtbank niet anders. Anders dan in de onderhavige zaak, kon in dat geval niet uit Eurodac worden afgeleid dat er daadwerkelijk internationale bescherming was verleend aan de vreemdeling.