Uitspraak
uitspraak van de meervoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , V-nummer: [v-nummer] , eiser
Inleiding
lijkthet zoontje fysiek hersteld te zijn en
lijktde relatiesituatie eiser boven het hoofd te zijn gegroeid door de geboorte van zijn zoontje. Verder speelde onder meer de overschrijding van de redelijke termijn als verzachtende omstandigheid, maar komt daar geen betekenis toe voor een oordeel over de ernst van het misdrijf. De rechtbank vindt daarnaast van belang dat dat de straf hoger is uitgevallen dan de eis van de officier van justitie. De strafrechter heeft namelijk overwogen dat de eis onvoldoende recht deed aan de ernst van het feit. Zoals verweerder heeft kunnen stellen in het aanvullende besluit, valt uit het vonnis op te maken dat de strafrechter ondanks de verzachtende omstandigheden gezocht heeft naar de maximaal op te kunnen leggen straf. Om die reden volgt de rechtbank eiser niet in zijn betoog dat de opgelegde gevangenisstraf aan de onderkant van de gehanteerde eisen ligt en daardoor niet kan worden gesproken over een bijzonder ernstig misdrijf. In aanvulling op het voorgaande betrekt de rechtbank ook dat sprake was van voorwaardelijke opzet, nu het Hof heeft geoordeeld dat een dergelijke omstandigheid eveneens relevant is. Tot slot is eisers gedrag, dat door de strafrechter is weergegeven in het vonnis, van belang. Daaruit blijkt dat eiser ter verdediging heeft aangevoerd dat niet hij maar zijn zijn ex-partner het letsel heeft toegebracht bij eisers zoontje. De strafrechter is hem hierin echter niet gevolgd, waardoor dit gedrag in het nadeel van eiser werkt.
Conclusie en gevolgen
€ 1.000,- moet betalen.
Beslissing
- vernietigt het bestreden besluit (zowel het besluit van 28 mei 2021 als het aanvullende besluit van 27 mei 2024);
- veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten van € 2.721,-;
- veroordeelt de Staat der Nederlanden tot het betalen van een schadevergoeding aan eiser tot een bedrag van € 1.000,-.