In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 27 mei 2025 uitspraak gedaan over de afwijzing van het verzoek van eiseres om haar Wajong-uitkering mee te nemen naar Bulgarije. Eiseres, wettelijk vertegenwoordigd door haar ouders, is afhankelijk van hen en heeft verzocht om haar uitkering te exporteren omdat haar ouders daar willen gaan wonen om hulp te bieden aan arme bevolkingsgroepen. Het UWV heeft dit verzoek afgewezen, stellende dat het exportverbod en de invulling van de hardheidsclausule in de beleidsregels niet in strijd zijn met het gemeenschapsrecht. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen objectieve en dwingende noodzaak is voor de ouders om te verhuizen en dat de keuze om naar Bulgarije te gaan, gebaseerd is op persoonlijke overwegingen. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, wat betekent dat de afwijzing door het UWV in stand blijft. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.