RECHTBANK GELDERLAND
zaaknummers: ARN 24/6643, 24/6707 en 24/6749
uitspraak van de meervoudige kamer van
in de zaken tussen
[eisers 1]uit [plaats 1] , (eisers 1)
(gemachtigde: mr. T.G. Cornel),
[eiseres 2] ,uit [plaats 1] (eiseres 2)
(gemachtigde: mr. ir. H. ter Maat) en
[eiser 3]uit [plaats 2] (eiser 3)
(tezamen: eisers)
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wageningen
(gemachtigden: [naam gemachtigde 1] , [naam gemachtigde 2] en [naam gemachtigde 3] ).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel:
[derde-partij]uit [plaats 1] (vergunninghouder).
1. Deze uitspraak gaat over de door het college aan vergunninghouder verleende omgevingsvergunning voor het realiseren van een warmte-opwekinstallatie met leidingen naar de [locatie 1] in [plaats 1] . Eisers zijn het niet eens met deze omgevingsvergunning en willen dat de warmte-opwekinstallatie op een andere plek wordt gerealiseerd. Zij voeren in hun beroepschriften een groot aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de omgevingsvergunning.
1.1. De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat het beroep van eisers gegrond is
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
1.2. Onder 2 staat het procesverloop in deze zaak. De beoordeling door de rechtbank volgt vanaf overweging 9. Daarbij gaat de rechtbank eerst in op formele onderwerpen, zoals de toepasselijke wetgeving en de ontvankelijkheid en de algemene beroepsgronden. Daarna zal de rechtbank per vergunde activiteit de beroepsgronden beoordelen.
Aan het eind van de uitspraak staat de beslissing van de rechtbank en de gevolgen daarvan.
2. Vergunninghouder heeft op 21 juni 2023 bij het college een aanvraag ingediend voor het realiseren van een warmte-opwekinstallatie op het perceel [locatie 2] te [plaats 1] . Doel van het project is de wijk [locatie 1] in het kader van de energietransitie gasvrij te maken. Het perceel maakt deel uit van de Wageningse Eng . Voorheen was op dit perceel een korfbalvereniging gevestigd en op het perceel zijn het voormalige clubgebouw en het speelveld nog aanwezig.
3. De installatie bestaat uit een warmtepomp die 800 kW aan warmte produceert en piekketels die op aardgas draaien mocht dat nodig zijn om in de warmtevraag te kunnen voorzien. De warmte-opwekinstallatie zal deels in de bestaande gebouwen en deels daarbuiten worden gerealiseerd. Hierbij worden het dak van het bestaande gebouw vervangen en tussenwanden verwijderd. Op deze manier kunnen de installaties in de huidige kleedkamers worden geïnstalleerd. Naast het gebouw worden verdampers geplaatst. Deze verdampers zullen circa twee meter boven de grond worden geplaatst om de luchtcirculatie te kunnen waarborgen. De totale hoogte van de verdampers zal uitkomen op maximaal drie meter. De warmte zal met distributieleidingen vanaf deze installatie naar de wijk [locatie 1] worden vervoerd naar 440 huishoudens. De leidingen lopen over vier kadastrale percelen op de Wageningse Eng om via de rotonde [locatie 3] in de wijk uit te komen.
4. De ontwerp-omgevingsvergunning heeft van 21 februari 2024 voor een periode van zes weken ter inzage gelegen. Eisers hebben zienswijzen ingediend.
5. De gemeenteraad van [plaats 1] heeft op 9 juli 2024 een verklaring van geen bedenkingen verleend.
6. Bij besluit van 12 augustus 2024 heeft het college aan vergunninghouder een omgevingsvergunning verleend voor de activiteit “bouwen”. In de omgevingsvergunning heeft het college overwogen dat het bouwplan niet past binnen de regels van het bestemmingsplan “Buitengebied” omdat het realiseren van een warmte-opwekinstallatie niet is toegestaan binnen de bestemming “Sport”. Het aanleggen van transportleidingen is daarnaast volgens het college in strijd met de bestemming “Agrarisch met waarden – Stadsrandgebied”. Omdat het bouwplan in strijd is met het bestemmingsplan heeft het college ook een omgevingsvergunning voor de activiteit “gebruik in strijd met het bestemmingsplan”verleend. Aan deze omgevingsvergunning is de ruimtelijke onderbouwing “ [plaats 1] , [locatie 2] ” van SAB van 29 januari 2024 ten grondslag gelegd. In deze ruimtelijke onderbouwing is getoetst aan gemeentelijk beleid, zoals de “ Visie Wageningse Eng ” en zijn ook de diverse milieuaspecten beoordeeld, waaronder geluid. Omdat voor het leggen van de leidingen op grond van de dubbelbestemming “Waarde – Archeologie 4” een aanlegvergunningplicht geldt ter bescherming van de archeologische waarden heeft het college ook een omgevingsvergunning verleend voor de activiteit “werk of werkzaamheden uitvoeren”.
7. Eisers hebben beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
8. De rechtbank heeft het beroep op 17 april 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen:
[eisers 1] bijgestaan door hun gemachtigde, mr. T.G. Cornel, namens [eiseres 2] , [persoon A] en [persoon B] , bijgestaan door hun gemachtigde, mr. ir. H. Ter Maat,
en [eiser 3] ;
Namens het college [naam gemachtigde 1] , [naam gemachtigde 2] , [naam gemachtigde 3] ;
Namens vergunninghouder [persoon C] en [persoon D] .
9. Het onderzoek is na de behandeling op de zitting gesloten. Na de zitting heeft de rechtbank van eiser 3 aanvullende stukken ontvangen. De rechtbank heeft hierin geen aanleiding gezien voor heropening van het onderzoek. Dit betekent dat deze nadere stukken bij de beoordeling buiten beschouwing zullen blijven.
Beoordeling door de rechtbank
10. Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Als een aanvraag om een omgevingsvergunning is ingediend vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet blijft op grond van artikel 4.3, aanhef en onder a, van de Invoeringswet Omgevingswet het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip van toepassing tot het besluit op die aanvraag onherroepelijk wordt.
De aanvraag om een omgevingsvergunning is ingediend op 21 juni 2023. Dat betekent dat in dit geval de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en de Crisis- en herstelwet, zoals die golden vóór 1 januari 2024, van toepassing zijn.
11. Het bouwplan voorziet in installaties voor duurzame energie zodat de Crisis- en herstelwet van toepassing is.
12. Het college heeft zich in het verweerschrift op het standpunt gesteld dat eiser 3 geen belanghebbende is omdat hij geen gevolgen van enige betekenis ondervindt. Zijn beroep moet daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.
12.1. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) heeft haar rechtspraak over de ontvankelijkheid van de beroepen tegen omgevingsrechtelijke besluiten die zijn voorbereid met afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) gewijzigd. Aanleiding daarvoor was het Varkens in Nood-arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 14 januari 2021.Aan belanghebbenden zal in dergelijke omgevingsrechtelijke zaken niet langer worden tegengeworpen dat zij geen zienswijze naar voren hebben gebracht over het ontwerpbesluit.Voor niet-belanghebbenden geldt dat zij beroep kunnen instellen tegen omgevingsrechtelijke besluiten, mits zij een zienswijze over het ontwerpbesluit naar voren hebben gebracht of ingeval hen niet kan worden verweten dat zij dat hebben nagelaten.Dit betekent dus dat bij omgevingsrechtelijke besluiten die zijn voorbereid met afdeling 3.4 van de Awb, artikel 6:13 van de Awb alleen nog zal worden tegengeworpen aan niet-belanghebbenden die verwijtbaar geen zienswijze naar voren hebben gebracht over het ontwerpbesluit.
12.2. In deze zaak heeft eiser 3 tijdig een zienswijze ingediend tegen het ontwerpbesluit. Gelet op bovenstaande rechtspraak is zijn beroep al om die reden ontvankelijk en kan de vraag of eiser 3 belanghebbende is in het midden worden gelaten.