Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 7 september 2016
- de conclusie van antwoord in reconventie
- de op 21 oktober 2016 namens de vrouw overgelegde e-mails van door haar ingeschakelde makelaars met daarin taxaties van de woning
- het proces-verbaal van comparitie van 24 oktober 2016
- de brief van 4 november 2016 van mr. Van Gestel met een opmerking bij het proces-verbaal van comparitie.
2.De feiten
3.Het geschil
in conventie
4.De beoordeling
in conventie en reconventie
f267.654,18 meer heeft geïnvesteerd in de eerste gemeenschappelijke woning van partijen (waarvan de overwaarde is aangewend voor de aankoop van de huidige woning). Verder heeft de man diverse schenkingen van zijn ouders gehad die zijn gebruikt voor aflossing van de hypotheekschuld. Daarnaast maakt de man aanspraak op door hem betaalde bedragen bij de aankoop van de woning en voor verbouwingen. De man betwist dat hij met de vrouw de afspraak heeft gemaakt dat de vrouw met de kinderen in de woning kan blijven wonen totdat de jongste dochter de middelbare school, dan wel de basisschool heeft afgerond.
“[a]lle kosten van verbouwing (…) alsmede aflossingen op hypothecaire geldleningen, (…) voor rekening van beiden [komen, ieder voor de helft (…)”, waarbij in lid 2 van deze bepaling staat dat de man vanwege door hem op dat moment reeds gedane investeringen een vordering heeft op de vrouw van
f133.827,09.