ECLI:NL:RBMNE:2023:4511

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
1 september 2023
Publicatiedatum
1 september 2023
Zaaknummer
23/1768
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor bril op basis van voorliggende voorziening en begunstigend beleid

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 1 september 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gooise Meren. De eiser had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand ter compensatie van de kosten voor de aanschaf van een bril, welke aanvraag door verweerder was afgewezen. Verweerder stelde dat de kosten niet noodzakelijk waren, omdat de bril gratis was verstrekt en er een voorliggende voorziening bestond in de vorm van de Zorgverzekeringswet (Zvw). Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.

Tijdens de zitting op 28 juli 2023 heeft de rechtbank de zaak behandeld. Eiser verzocht om vrijstelling van het griffierecht, maar dit verzoek werd afgewezen omdat het inkomen van eiser en zijn vrouw boven de gestelde grens lag. De rechtbank heeft vervolgens de afwijzing van de aanvraag voor bijzondere bijstand beoordeeld aan de hand van de beroepsgronden van eiser. De rechtbank concludeerde dat er geen recht op bijstand bestond, omdat de kosten voor de bril niet als noodzakelijk waren aangemerkt in de voorliggende voorziening.

Eiser voerde aan dat hij voldeed aan de voorwaarden voor bijzondere bijstand op basis van het begunstigend beleid van verweerder. De rechtbank oordeelde echter dat de voorwaarden voor toekenning van bijzondere bijstand niet waren vervuld, aangezien er geen wijziging van de sterkte van de ogen was aangetoond en de bril al was aangeschaft. Eiser stelde ook dat er zeer dringende redenen waren om bijstand te verlenen, maar de rechtbank oordeelde dat de situatie van eiser niet voldeed aan de criteria voor een acute noodsituatie. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de afwijzing van de aanvraag voor bijzondere bijstand.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/1768

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 september 2023 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gooise Meren, verweerder
(gemachtigde: mr. R. d'Accorso).

Inleiding

1. In het besluit van 29 september 2022 heeft verweerder de aanvraag van eiser voor bijzondere bijstand ter tegemoetkoming van gemaakte kosten voor de aanschaf van een bril afgewezen.
2. Met het bestreden besluit van 6 februari 2023 op het bezwaar van eiser is verweerder bij de afwijzing van de aanvraag gebleven. Daarbij heeft verweerder overwogen dat de kosten zich niet voordoen, omdat de bril gratis is verstrekt. Verder bestaat voor de kosten van een bril een voorliggende voorziening, namelijk de Zorgverzekeringswet (Zvw). Daarnaast stelt verweerder dat niet aan de voorwaarden van het begunstigende beleid wordt voldaan. Hierdoor kan eiser geen aanspraak maken op bijzondere bijstand voor de aanschaf van een bril. Tot slot is geen sprake van zeer dringende redenen die meebrengen dat alsnog bijzondere bijstand moet worden verleend. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld.
3. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
4. De rechtbank heeft het beroep op 28 juli 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Griffierecht
5. Eiser heeft op de zitting verzocht om (alsnog) vrijstelling voor het betalen van het griffierecht te verlenen.
6. Om in aanmerking te komen voor vrijstelling van het betalen van griffierecht dient te worden voldaan aan strenge eisen. Sinds 1 januari 2021 dient het netto-inkomen van eiser en zijn (fiscale) partner gezamenlijk lager te liggen dan 95% van een maximale bijstandsuitkering van een alleenstaande. Ten tijde van het indienen van het beroepschrift geldt dat het inkomen in totaal dus lager dient te zijn dan € 1.135,87.
7. Eiser heeft ter zitting een draagkrachtberekening overgelegd van het inkomen van hem en zijn vrouw. Hierop is te zien dat eiser en zijn vrouw een netto-inkomen van
€ 1.821,08 ontvangen. Dit bedrag is hoger dan 95% van een maximale bijstandsuitkering van een alleenstaande. Eiser komt daarom niet in aanmerking voor vrijstelling van het betalen van griffierecht. De rechtbank wijst het verzoek om vrijstelling van eiser dan ook af. Omdat het griffierecht al wel is betaald is het beroep ontvankelijk.
8. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van verweerder op de aanvraag van eiser voor bijzondere bijstand van een bril. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
9. De rechtbank oordeelt dat het beroep ongegrond is
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Bijzondere bijstand voor een bril
10. Eiser heeft aangevoerd dat het voor zijn vrouw noodzakelijk was dat zij een bril aanschafte, in verband met bij haar geconstateerde cataract (staar). Er is gebruik gemaakt van een actie bij [opticien] , waarbij de tweede bril gratis was en alleen de duurste bril betaald hoefde te worden. De duurste bril was een zonnebril en die is betaald. Het is onredelijk dat verweerder zich nu op het standpunt stelt dat, omdat de gewone bril gratis is verstrekt, de kosten zich niet voordoen.
10. Op grond van artikel 35, eerste lid, van de Participatiewet (Pw) wordt bijzondere bijstand verleend indien de kosten waarvoor bijzondere bijstand wordt gevraagd zich voordoen, deze kosten in het individuele geval noodzakelijk zijn en de kosten voortvloeien uit bijzondere omstandigheden. Vervolgens is het van belang dat de kosten kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm, de individuele inkomenstoeslag, individuele studietoeslag, het vermogen en het inkomen voor zover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm.
12. Op grond van artikel 15, eerste lid, van de Pw bestaat echter geen recht op bijstand voor kosten die in een voorliggende voorziening niet als noodzakelijk zijn aangemerkt. Als in een voorliggende voorziening de bewuste keuze is gemaakt dat het vergoeden van deze kosten niet noodzakelijk is, kan de bijstandsverlenende instantie daarvoor in beginsel geen bijzondere bijstand toekennen.
13. Volgens vaste rechtspraak is de Zvw en de daarop gebaseerde Regeling zorgverzekering voor de kosten van brillenglazen en monturen in beginsel aan te merken als een aan de Participatiewet (Pw) voorliggende, toereikende en passende voorziening. In deze regelgeving is een bewuste keuze gemaakt over de noodzaak van het vergoeden van de kosten van brillenglazen en monturen, zodat (aanvullende) bijzondere bijstandsverlening niet aan de orde is. [1] Dit betekent dat op grond van de Pw in beginsel geen bijzondere bijstand kan worden verleend voor de vergoeding van een bril. De beroepsgrond slaagt niet.

Begunstigend beleid

14. Eiser stelt zich op het standpunt dat wordt voldaan aan de voorwaarden om op grond van het begunstigende beleid van verweerder bijzondere bijstand te krijgen voor een bril.
15. Indien geen wettelijke verplichting bestaat om bijzondere bijstand te verlenen, kan er alsnog bijzondere bijstand worden verkregen op grond van buitenwettelijk begunstigend beleid. Door verweerder wordt buitenwettelijk begunstigend beleid gehanteerd voor het verlenen van bijzondere bijstand voor medische kosten. Dit beleid is neergelegd in de Beleidsregels bijzondere bijstand Gooise Meren 2019 (de beleidsregels).
16. Volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad [2] moet de bestuursrechter het bestaan en de inhoud van buitenwettelijk begunstigend beleid als een gegeven aanvaarden en is de rechterlijke toetsing beperkt tot de vraag of het bestuursorgaan het beleid consequent heeft toegepast.
17. Op grond van artikel 19, eerste lid, van de beleidsregels wordt in beginsel geen bijzondere bijstand verleend voor de kosten van een bril (montuur en/of glazen). Voor een bril is maximaal één keer per drie jaar een vergoeding vanuit een aanvullende zorgverzekering mogelijk voor de goedkoopst adequate voorziening. Hiervan kan op grond van het tweede lid worden afgeweken indien een wijziging van de sterkte van de ogen van minimaal +1 of -1 binnen drie jaar vanaf datum aanschaf eerdere bril heeft plaatsgevonden en een noodzakelijke vervanging van de gehele bril of lenzen als vergoeding vanuit de zorgverzekeraar niet mogelijk is vanwege de genoemde periode in het eerste lid van dit artikel.
18. Eiser heeft in de bezwaarfase aangegeven dat het ongeveer drie tot vier jaar geleden is dat de vorige bril is aangeschaft. Verder is niet gebleken dat sprake is van een wijziging van de sterkte van de ogen zoals in het beleid is omschreven. Hierdoor wordt niet voldaan aan de voorwaarden zoals omschreven in artikel 19 van de beleidsregels. Dit betekent dat er geen plaats is voor toekenning van de bijzondere bijstand op grond van het begunstigend beleid. Gesteld noch gebleken is dat het beleid door verweerder niet goed toegepast zou zijn. De beroepsgrond slaagt niet.
Zeer dringende redenen
19. Eiser is tot slot van mening dat sprake is van zeer dringende redenen als bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de Pw. Bij zijn vrouw is cataract (staar) vastgesteld en zij kan zonder bril niet deelnemen aan het verkeer.
20. Op grond van artikel 16, eerste lid, van de Pw kan bijstand worden verleend indien zeer dringende redenen daartoe noodzaken. Zeer dringende redenen doen zich voor als er een acute noodsituatie is en de behoeftige omstandigheden waarin de betrokkene verkeert op geen enkele andere wijze zijn te verhelpen, zodat het verlenen van bijstand onvermijdelijk is. Dit is vaste rechtspraak. [3] Van een acute noodsituatie is in ieder geval sprake als een situatie levensbedreigend is of als blijvend ernstig psychisch of lichamelijk letsel of invaliditeit daarvan het gevolg kan zijn. [4] Voor de beoordeling of buiten deze gevallen om sprake is van een noodsituatie moet worden meegewogen of het niet-verlenen van bijstand tot ernstige gevolgen leidt, met name voor de gezondheid van de betrokkene. Daarbij gaat het om extreme en schrijnende situaties, waarvan het evident is dat weigering van bijstand zonder meer onaanvaardbaar is. [5]
21. Wat eiser heeft aangevoerd levert naar het oordeel van de rechtbank geen zeer dringende redenen op zoals omschreven in overweging 20. Bovendien is de bril al aangeschaft en betaald, wat de acute noodzaak wegneemt. De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

22. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat verweerder terecht de aanvraag om bijzondere bijstand voor een bril heeft afgewezen. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, in aanwezigheid van mr. I.M. de Graaf, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 1 september 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.