3.1.[eiseres] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
Ten aanzien van [gedaagde sub 1] :
[gedaagde sub 1] met onmiddellijke ingang te verbieden in strijd te handelen met het concurrentiebeding zoals overeengekomen in artikel 11.2 van de arbeidsovereenkomst;
[gedaagde sub 1] te veroordelen om binnen zeven dagen na betekening van het vonnis op grond van het boetebeding zoals overeengekomen in artikel 11.4, 11.5, 11.7 en 11.8 van de arbeidsovereenkomst aan haar te betalen het bedrag van € 78.500,- vermeerderd met € 250,- voor iedere dag na 20 januari 2024, vermeerderd met wettelijke rente;
[gedaagde sub 1] te veroordelen tot betaling van een direct opeisbare dwangsom van
€ 2.500,-, welk bedrag zal worden verbeurd voor iedere dag dat zij geheel of gedeeltelijk nalatig blijft te voldoen aan de jegens haar onder 1 uitgesproken veroordelingen;
Ten aanzien van [gedaagde sub 2] :
4. [gedaagde sub 2] met onmiddellijke ingang te verbieden onrechtmatig te profiteren van de wanprestatie van [gedaagde sub 1] c.q. onrechtmatig te handelen;
5. [gedaagde sub 2] te veroordelen tot betaling aan [eiseres] van een dwangsom van € 5.000,-, welk bedrag zal worden verbeurd voor iedere dag dat [gedaagde sub 2] geheel of gedeeltelijk nalatig blijft te voldoen aan de jegens haar onder 4 uitgesproken veroordelingen;
6. [gedaagde sub 2] te veroordelen tot het betalen van een schadevergoeding, nader op te maken bij staat, vanwege het jegens [eiseres] onrechtmatig handelen c.q. onrechtmatig profiteren van de wanprestatie aan de zijde van [gedaagde sub 1] ;
Ten aanzien van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] :
7. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hoofdelijk te veroordelen in de kosten van deze procedure.