Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 maart 2025 in de zaak tussen
Aldi [plaats] B.V., uit [plaats] (eiser-1), en
[bedrijf] B.V. uit [vestigingsplaats] (derde-belanghebbende)
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 18 maart 2025 uitspraak gedaan in een geschil over de herroeping van een vergunning van rechtswege voor de vergroting van een supermarkt, geëxploiteerd door Aldi [plaats] B.V. De rechtbank oordeelde dat de aanvraag omgevingsvergunning, die op 3 oktober 2022 was ingediend, eerder was afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente IJsselstein. Op 4 april 2023 werd een nieuwe aanvraag ingediend, maar deze werd door het college herroepen op 12 december 2023, onder verwijzing naar de eerdere afwijzing. De rechtbank moest beoordelen of het college terecht de vergunning had herroepen en de aanvraag had afgewezen op basis van artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank concludeerde dat er geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden waren die een andere beslissing rechtvaardigden. De rechtbank oordeelde dat de aanvraag moest worden aangemerkt als een herhaalde aanvraag, omdat het bouwplan in essentie gelijk was aan het eerdere bouwplan waarvoor de vergunning was geweigerd. De rechtbank gaf aan dat de volledige heroverweging in bezwaar niet gebonden is aan de argumenten die in het bezwaarschrift zijn aangevoerd, en dat het college niet in strijd met artikel 7:11 van de Awb had gehandeld door de vergunning te weigeren op andere gronden dan die in bezwaar waren aangevoerd. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser-1 ongegrond en het beroep van eiser-2 niet-ontvankelijk, wat betekent dat de eisers geen gelijk kregen en geen proceskostenvergoeding ontvingen.