In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 20 augustus 2014 uitspraak gedaan over een omgevingsvergunning die op 30 juli 2013 door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hollands Kroon is verleend aan een derde-partij voor de bouw van twee pluimveestallen, een kuikenlaadstation, voersilo’s, een bijgebouw en een bedrijfswoning. De eisers, bestaande uit vier personen, hebben beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij zij zich hebben laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde, mr. S. Grasboer. De derde-partij, vergunninghouder, heeft zich ook laten bijstaan door een gemachtigde. Tijdens de zitting op 13 juni 2014 zijn de eisers en hun gemachtigde verschenen, evenals de vertegenwoordigers van de verweerder en de vergunninghouder.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de omgevingsvergunning meer dan één toestemming omvatte, zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). De rechtbank heeft de beroepsgronden van eisers beoordeeld en geconcludeerd dat eisers sub 1, 2 en 3 niet als belanghebbenden kunnen worden aangemerkt voor de toestemmingen onder artikel 2.1, eerste lid, onder a en c van de Wabo, terwijl eiseres sub 4 wel als belanghebbende werd erkend. De rechtbank heeft de argumenten van eiseres sub 4 over de gezondheidseffecten en dierenwelzijn beoordeeld, maar heeft geoordeeld dat de vergunning terecht was verleend, omdat de risico’s adequaat waren beoordeeld en de vergunninghouder voldeed aan de geldende emissie-eisen.
De rechtbank heeft uiteindelijk het beroep van eisers sub 1, 2 en 3 niet-ontvankelijk verklaard en het beroep van eiseres sub 4 ongegrond verklaard. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.