Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.De vordering
4.Het geschil en de beoordeling daarvan
€ 960,00(2 punten × € 480,00)
Rechtbank Noord-Nederland
In deze bodemzaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 6 juli 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. G. van Dijk, en Dexia Nederland B.V., vertegenwoordigd door mr. J.J. Feringa. Eiser vorderde een verklaring voor recht dat Dexia onrechtmatig heeft gehandeld door hem als cliënt te accepteren via Spaar Select, een cliëntenremisier zonder vergunning, en dat Dexia haar zorgplicht heeft geschonden door niet te waarschuwen voor het risico van een restschuld. De kantonrechter oordeelde dat Dexia onrechtmatig heeft gehandeld, zowel vanwege schending van artikel 41 van de Nadere Regeling Toezicht Effectenverkeer 1999 als vanwege schending van haar zorgplicht. De rechtbank oordeelde dat de vorderingen van eiser niet verjaard waren, omdat de verjaring was gestuit door eerdere correspondentie. Dexia werd veroordeeld tot betaling van de door eiser geleden schade, bestaande uit de betaalde inleg en restschuld, verminderd met eventuele dividenduitkeringen en een fiscaal voordeel. De kantonrechter wees ook de gevorderde hypotheekschade af, omdat deze niet onder de bescherming van artikel 41 NR 1999 viel. Dexia werd verder veroordeeld in de proceskosten en de nakosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.