Uitspraak
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.De vorderingen in conventie en in reconventie
4.De beoordeling
- een tussenpersoon gaat de reikwijdte van de vrijstelling te buiten indien hij een bepaalde afnemer het aangaan van een specifieke effectenleaseovereenkomst of ander specifiek financieel product aanbeveelt;
- het moet gaan om een gepersonaliseerde aanbeveling, dat wil zeggen dat zij voorgesteld is als geschikt voor deze afnemer; of berust op een afweging van de persoonlijke omstandigheden van de afnemer;
- het moet gaan om een aanbeveling die de tussenpersoon doet in het kader van zijn beroep of bedrijf; daarvan kan ook sprake zijn als de tussenpersoon een dergelijke aanbeveling slechts incidenteel of zelfs eenmalig doet;
- geen vergunning behoeft de tussenpersoon voor het verstrekken van algemene informatie over wat effectenleaseovereenkomsten zijn, en evenmin voor het verstrekken van algemeen advies (waarbij in algemene zin wordt aangeraden een, verder op geen enkele wijze nader bepaalde, effectenleaseovereenkomst te sluiten);
- uit de enkele omstandigheid dat een tussenpersoon met de afnemer een aanvraagformulier invult, waarbij in voorkomende gevallen een fondskeuze aangekruist wordt, en dit opstuurt, volgt niet dat de tussenpersoon heeft geadviseerd.
- de omstandigheid dat de tussenpersoon al dan niet heeft geïnformeerd naar de financiële omstandigheden en financiële doelen van de afnemer;
- de omstandigheid dat de tussenpersoon al dan niet ook andere mogelijke effectenleaseproducten heeft genoemd en besproken dan het uiteindelijk afgenomen product;
- de omstandigheid dat de tussenpersoon al dan niet, naast of in samenhang met het afgenomen effectenleaseproduct, een ander financieel product, zoals een hypothecaire lening, heeft geadviseerd.
T&C Rv, Boek I, Titel 2, Afd. 10, inleidende opmerkingen, onder 2). Dexia heeft haar incidentele vordering afhankelijk gesteld van het oordeel van de kantonrechter ten aanzien van de stelplicht en bewijslast ter beoordeling van een van die vorderingen. Het is aan Dexia om de stellingen van [eiser] voldoende concreet te betwisten. Doet zij dit niet, dan wordt aan bewijslevering niet toegekomen. Als zij van mening is dat zij voor een gemotiveerde betwisting de beschikking dient te krijgen over bepaalde bescheiden dan had zij daartoe een onvoorwaardelijke vordering ex artikel 843a Rv moeten indienen. Dat kan niet meer als de kantonrechter daarover al een oordeel heeft gegeven. Dat zou er immers op neerkomen dat Dexia wenst dat de kantonrechter – na een incidentele procedure – op een dergelijk oordeel terugkomt. Daar is een incidentele procedure niet voor bedoeld. De kantonrechter zal Dexia niet-ontvankelijk verklaren in het incident. Om die reden zal Dexia ook worden veroordeeld in de proceskosten in het incident.
€ 14.467,51
€ 5.564,74
€ 1.015,00(2,5 punt x € 406,00)