Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
uitspraak van de voorzieningenrechter van 3 december 2025 in de zaak tussen
[plaats], gezamenlijk aangeduid als verzoekers
Rechtbank Noord-Nederland
Op 3 december 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekers een voorlopige voorziening vroegen tegen acht lasten onder dwangsom die door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noordenveld waren opgelegd. Deze lasten waren opgelegd vanwege de bewoning van verschillende bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan. Verzoekers waren het niet eens met deze lasten en vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek afgewezen, waarbij zij de belangen van verzoekers en het college tegen elkaar afwoog. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die het college zouden verplichten om van handhaving af te zien. De voorzieningenrechter concludeerde dat het verzoek om een voorlopige voorziening ontvankelijk was, maar dat de beroepsgronden van verzoekers geen redelijke kans van slagen hadden. De voorzieningenrechter benadrukte dat handhaving in het algemeen belang is en dat de belangen van verzoekers niet zodanig zwaarwegend waren dat handhaving onevenredig zou zijn. De voorzieningenrechter wees het verzoek af en stelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenvergoeding.