In deze uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant op 9 februari 2023, wordt het beroep van eiseres tegen de vastgestelde WOZ-waarde van haar woning behandeld. De heffingsambtenaar van de gemeente Eersel had de WOZ-waarde vastgesteld op € 256.000, gebaseerd op de waardepeildatum van 1 januari 2020. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde, betwistte deze waarde en voerde aan dat de uitspraak op bezwaar onvoldoende gemotiveerd was. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar voldoende rekening heeft gehouden met de verschillen tussen de woning van eiseres en de vergelijkingsobjecten. De rechtbank concludeert dat de heffingsambtenaar aannemelijk heeft gemaakt dat de vastgestelde waarde niet te hoog is en dat het beroep ongegrond is. Eiseres verzocht ook om een immateriële schadevergoeding wegens schending van de redelijke termijn, maar de rechtbank oordeelt dat de procedure binnen de redelijke termijn is afgehandeld. Het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.