In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Oost-Brabant het beroep van eiseres, een besloten vennootschap, tegen de rioolheffingsaanslag voor het jaar 2022. De heffingsambtenaar van de gemeente Meierijstad had op 25 februari 2022 een aanslag opgelegd, welke door eiseres werd bestreden. De rechtbank constateert dat de heffingsambtenaar de aanslag in de uitspraak op bezwaar heeft gehandhaafd, waarop eiseres beroep heeft ingesteld. Tijdens de zitting op 25 april 2024 zijn de gemachtigden van beide partijen aanwezig geweest.
De rechtbank oordeelt dat het beroep ongegrond is, omdat eiseres niet heeft aangetoond dat de opbrengstlimiet van de rioolheffing is overschreden. De rechtbank stelt vast dat de heffingsambtenaar voldoende inzicht heeft gegeven in de raming van baten en lasten. Eiseres heeft geen overtuigende argumenten aangedragen die de heffingsambtenaar zouden verplichten om de aanslag te vernietigen. De rechtbank wijst ook het verzoek om een proceskostenvergoeding af, omdat eiseres niet uitsluitend beroep heeft ingesteld vanwege een motiveringsgebrek.
Wel wordt er een immateriële schadevergoeding toegekend van € 50 per halfjaar wegens de overschrijding van de redelijke termijn, die is vastgesteld op twee maanden. De rechtbank concludeert dat de heffingsambtenaar verantwoordelijk is voor deze schadevergoeding, evenals de proceskosten die verband houden met het verzoek om schadevergoeding. De uitspraak is gedaan door mr. F.M.S. Requisizione en is openbaar uitgesproken op 29 mei 2024.