Uitspraak
einduitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 maart 2025 in de zaken tussen
[eiseres 1] , uit [woonplaats] , eiseres 1 (22/1915 en 23/2112)
[eisers 3]uit [woonplaats] , eisers 3 (22/1930),
[naam] B.V. uit [woonplaats] (vergunninghoudster)
Inleiding
7 mei 2024 een herstelbesluit genomen (het herstelbesluit). Het college heeft in het herstelbesluit een aanvullende motivering op het bestreden besluit van 12 juli 2022 gegeven, het bestreden besluit van 4 juli 2023 herroepen, voor zover daarbij de bezwaren van eisers 2 en eisers 7 niet-ontvankelijk zijn verklaard, die bezwaren ongegrond verklaard en het besluit van 17 januari 2023 met aanvulling van de motivering (parkeren) in stand gelaten.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank verwijst hiervoor naar de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 24 augustus 2011 en van 15 augustus 2012. [1]
Het college had het aanvullende advies dan ook niet aan het herstelbesluit ten grondslag mogen leggen omdat het niet ingaat op de aspecten of vragen zoals de rechtbank die in rechtsoverweging 12.3 van de tussenuitspraak heeft geformuleerd, aldus eisers.
De stedenbouwkundige beoordeling van het bouwplan aan de hand van de stedenbouwkundige inpassing wordt beschreven in hoofdstuk zeven, waarbij ingegaan wordt op de aspecten bouwmassa, functie en gebruik, parkeren, rooilijn en oriëntatie en architectuur. In het achtste hoofdstuk wordt ingegaan op de contra-expertises van Cuijpers van 4 juni 2023 en van SRO van 6 oktober 2023 en waarom het bouwplan, ondanks de contra-expertises, in stedenbouwkundige zin voldoet. Het aanvullende advies heeft daarbij niet de volledige contra-expertises weerlegd, maar beoordeeld of deze aanleiding vormen het eerdere stedenbouwkundige advies te herzien. Naar het oordeel van de rechtbank voldoet het aanvullende advies voldoet daarmee aan de eisen die in rechtsoverweging 12.3 van de tussenuitspraak aan het nieuwe stedenbouwkundige advies worden gesteld.
Inhoudelijke beoordeling aanvullend advies
Het bouwplan conflicteert volgens de contra-expertise van Cuijpers met het uitganspunt dat de karakteristiek van een dorpsstraat gehandhaafd moet blijven; een gebouw van drie bouwplagen doet dat niet.Met name de kap van het beoogde gebouw detoneert met de omgeving en met het naastgelegen monumentale kerkgebouw. Verder voeren eisers aan dat het bouwplan niet past in de omgeving en geen recht doet aan de kenmerken van het dorpslint met de beperkt verspringende rooilijn van de lintbebouwing. Eiser voeren ook aan dat een juiste stenenbouwkundige toepassing van de Visie tot geen andere conclusie kan leiden dat in het bouwplan de karakteristieke elementen, waaronder ligging afmetingen en vorm, van het oude gebouw moeten terugkeren.
6. De rechtbank is van oordeel dat het college zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het bouwplan in stedenbouwkundig opzicht aanvaardbaar is. Zij zal dat oordeel hierna toelichten.
7. Het college diende te beslissen op grondslag van de aanvraag. [2] Dat betekent dat het college diende te beoordelen of het bouwplan zoals dat is ingediend, past in de historische dorpskern van Heeze. Daarbij komt het college beoordelingsruimte toe.
Voor het college is dus het bouwplan het vertrekpunt en niet, zoals sommige eisers wensen, de omgeving waarin het bouwplan is gelegen.
Het feit dat het bouwplan qua hoogte, bouwmassa, uitvoering en kap afwijkt van het gesloopte gebouw, maakt niet dat de bouwmassa en kap van het bouwplan niet stedenbouwkundig passend zijn in de omgeving. Zoals hiervoor is overwogen, is niet de maatstaf of het bouwplan gelijk of vergelijkbaar is met het voormalige hotel Vangaelen, maar of het past in de omgeving. Dat, zoals eisers aanvoeren, de Visie ertoe moet leiden dat gelet op de karakteristieke elementen, waaronder ligging afmetingen en vorm van het oude gebouw er een gebouw moet komen dat lijkt op het oude gebouw, volgt de rechtbank dan ook niet. Daarbij komt dat de Visie zelf stelt dat het onmogelijk is om alle toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen op maat te sturen omdat nauwelijks of niet te voorspellen is waar en wanneer nieuwbouwinitiatieven zullen gaan vinden. De Visie moet dus voldoende flexibel zijn om te kunnen meebewegen met toekomstige ontwikkelingen, aldus de Visie. [6]
9. Met betrekking tot functie en gebruik in relatie tot het knooppunt, staat in het aanvullende advies dat de ligging van het pand op de hoek van de Kapelstraat en Sint Nicasiusstraat vraagt om een functie die de aantrekkelijkheid van de locatie ondersteunt. Een restaurant met een terras functioneert als zodanig. Het verhoogde terras aan de voorzijde van het gebouw fungeert als overgang tussen het gebouw en de openbare ruimte en draagt bij aan de aantrekkelijkheid en levendigheid van de locatie.
10. Wat betreft de rooilijn en oriëntatie stelt het aanvullende advies dat door de rooilijn van het oude gebouw aan te houden en deze te laten terugspringen richting de Sint Nicaciusstraat het zich op de kerk wordt versterkt en toegang geeft tot de achtergelegen woonwijk, wat bij een hoekpand belangrijk is.
11. Wat betreft architectuur stelt het aanvullende advies dat de kwaliteit van het dorpslint mede wordt bepaald door verschillen in architectuur en bouwstijlen. In het bouwplan is bewust niet gekozen voor een reconstructie van het oude gebouw, maar voor een nieuw gebouw met een eigentijdse klassieke uitwerking waarbij het gebouw de tijd van nu weerspiegelt.
De beroepen van eisers, voor zover deze zijn gericht tegen het herstelbesluit, zijn daarom ongegrond. Dat betekent dat de omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan die met het besluit van 20 december 2021 is verleend, in stand kan blijven.
13 december 2017. [15] Dat betekent dat als het college is afgeweken van het bestemmingsplan, ligging en maatvoering van het bouwplan een gegeven zijn bij de beoordeling van het bouwplan aan welstandseisen. In dat geval moet de beoordeling zich richten op (andere) uiterlijke kenmerken van het bouwplan, zoals kleur, samenstelling, detaillering en materiaalgebruik. Achtergrond van deze rechtspraak is dat aan het college op grond van de Wabo de bevoegdheid is toegekend om voor een concreet bouwplan af te wijken van een bestemmingsplan, waarmee voor dat geval de bouw- en gebruiksmogelijkheden worden vastgesteld.
De grond van eisers dat het dak geen dakopbouw is, maar een volwaardige derde bouwlaag, is hiervoor aan de orde gekomen bij bespreking van de stedenbouwkundige aspecten van het bouwplan, net als de gronden over de ligging en maatvoering van het bouwplan. In wat eisers in beroep hebben aangevoerd, ziet de rechtbank daarom geen aanleiding voor het oordeel dat de adviezen van de welstandscommissie niet door het college konden worden gevolgd. De beroepsgrond slaagt niet.
Conclusie en gevolgen
De rechtbank vernietigt daarom het bestreden besluit van 12 juli 2022.
De rechtbank verklaart het beroep tegen het herstelbesluit van 7 mei 2024 ongegrond omdat het college daarin voldoende heeft gemotiveerd waarom de omgevingsvergunning van 20 december 2021 kon worden verleend. Dat betekent dat deze omgevingsvergunning in stand blijft.
Heeze-’s-Hertogenbosch v.v.
Beslissing
niet-ontvankelijk wordt verklaard;
R.G. van der Korput, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
25 maart 2025.