Uitspraak
1.De procedure
- de dagvaarding van 21 juli 2022;
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie;
- de conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie;
- de conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie;
- de conclusie van dupliek in reconventie, tevens akte uitlaten producties.
2.2. De feiten
3.De vordering en het verweer in conventie en in reconventie
4.Beoordeling van de vorderingen in conventie en in reconventiealgemeen4.1. Het gaat in deze zaak om een financieel product dat tussen 1990 en 2003 in Nederland ongeveer één miljoen keer is verkocht, namelijk een effectenleaseovereenkomst. Kenmerk van dit product is, dat de afnemer van het product met geleend geld belegt. Na het instorten van de aandelenmarkt zijn vele afnemers geconfronteerd met restschulden en andere verliezen. In de afgelopen 15 à 20 jaar zijn in Nederland hierover duizenden procedures gevoerd, waarbij Dexia vaak één van de procespartijen was. Door belangenbehartigers van afnemers en vertegenwoordigers van aanbieders van deze producten is, in het kader van de WCAM, een regeling getroffen, die bij beschikking van het Gerechtshof Amsterdam van 25 januari 2007 algemeen verbindend is verklaard. Enkele tienduizenden afnemers hebben deze regeling niet geaccepteerd en tijdig een opt-out-verklaring ingediend, onder wie [partij A].
Bij de beoordeling of de stellingen voldoende concreet en onderbouwd zijn en of het verweer voldoende gemotiveerd is weegt mee dat beide partijen al zeer lange tijd – in elk geval sinds de opt-out door [partij A] in 2007 – weten dat over de totstandkoming van de overeenkomsten en de afwikkeling daarvan een gerechtelijke procedure gevoerd zal (kunnen) worden, zodat van hen verlangd mag worden de voor hun procespositie relevante informatie en stukken te hebben verzameld en bewaard.
[nummer 3],
[nummer 3]-Amsterdams Financieel Advies Bureau B.V.,
[naam]. Financieel Adviseur,
- een kopie van een algemene brochure omtrent het Capital Effect product,
- een kopie van een op 23 januari 2001 afgesloten verzekeringsovereenkomst tussen Cardif en [partij A], waarop AFAB vermeld staat,
Dit contract kwam tot stand via: (…). en bemiddeling van: AFAB Geldservice B.V. (…)., voorzien van bijgevoegde afrekeningsnota,
- een kopie van een brief van 24 oktober 2001 van AFAB aan [partij A], betreffende een kredietregeling, waarin gerefereerd wordt naar ‘onze plezierige gesprekken’ en vermeld wordt dat het zeer aantrekkelijk is het krediet af te lossen met het Capital Effect product van (de rechtsvoorganger van) Dexia, voorzien van een prognose van het Capital Effect product,
- een kopie van het aanvraagformulier van 24 oktober 2001 op naam van [partij A], betreffende het Capital Effect product met een maandbetaling van NLG 100,-, waarop de gegevens van [partij A] zijn ingevuld, onder vermelding van ‘AFAB Geldservice B.V.’ bij ‘Kantoor’, voorzien van het adviseursnummer:
[nummer 3],
- een kopie van een verzekeringsovereenkomst van 24 oktober 2001 tussen Cardif en [partij A], betreffende een arbeidsongeschiktheid- en onvrijwillige werkloosheidsverzekering, voorzien van het logo van AFAB (Geldservice),
[nummer 3]-Amsterdams Financieel Advies Bureau B.V.,
Bemiddeling in consumptieve kredieten, alsmede
- tekst van de website van AFAB waarin onder meer staat:
€ 135,00