Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres], uit [woonplaats], eiseres
het college van burgemeester en wethouders van Zwolle, het college
Samenvatting
Procesverloop
Beoordeling door de rechtbank
Naar vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) rechtvaardigt het feit dat een bankrekening op naam staat van een betrokkene de vooronderstelling dat het op die rekening staande tegoed een bestanddeel vormt van het vermogen waarover de betrokkene beschikt of redelijkerwijs kan beschikken. In een dergelijke situatie is het aan de betrokkene om aannemelijk te maken dat het tegendeel het geval is. [1] Dat heeft eiseres niet aannemelijk gemaakt. Het Bitvavo-account staat voorts alleen op haar naam geregistreerd. Dat zij daar geen toegang tot zou hebben, is niet aannemelijk.
7.3. Het bestreden besluit is niet deugdelijk gemotiveerd omdat het college er ten onrechte van is uitgegaan dat het recht op bijstand vastgesteld had kunnen worden op nihil.
De rechtbank passeert dit gebrek met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), nu aannemelijk is dat eiseres hierdoor niet is benadeeld. Ook als dit gebrek zich niet zou hebben voorgedaan en het college meteen de juiste grondslag zou hebben gekozen, namelijk het recht is niet vast te stellen, zou een besluit tot intrekking van de uitkering genomen zijn.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
Informatie over hoger beroep
Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving
8 Indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn kan het college besluiten geheel of gedeeltelijk van terugvordering af te zien.