Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 maart 2020 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats eiser] , eiser,
de heffingsambtenaar van de gemeente [plaats] , verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Burgerlijk Wetboek (BW) en het arrest van de Hoge Raad van 11 maart 2011,
Beslissing
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk, voor zover dat gaat over het niet tijdig beslissen op bezwaar;
- verklaart het beroep ongegrond, voor zover dat gaat over het bestreden besluit;
- wijst het verzoek om een dwangsom toe en stelt deze vast op € 1.442,-;
- bepaalt dat verweerder aan eiser het betaalde griffierecht van € 47,- vergoedt;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 656,25.