In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 17 mei 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen Stichting Argos Zorggroep en een werknemer, aangeduid als [verweerster01]. De werknemer was sinds 22 juli 2019 in dienst bij Argos en had zich op 30 november 2022 ziekgemeld. Argos verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst, stellende dat de werknemer ernstig verwijtbaar had gehandeld door haar verplichtingen bij ziekte niet na te komen. De werknemer is niet verschenen in de procedure en heeft geen verweer gevoerd.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werknemer niet is verschenen op belangrijke afspraken, waaronder verzuimgesprekken en afspraken met de bedrijfsarts. Argos heeft geprobeerd de werknemer te bereiken en heeft haar loon opgeschort, wat het opzegverbod tijdens ziekte heeft opgeheven. Het UWV heeft in een deskundigenoordeel bevestigd dat de re-integratie-inspanningen van de werknemer onvoldoende waren. De kantonrechter oordeelde dat het handelen van de werknemer ernstig verwijtbaar was, vooral omdat zij ondertussen als zzp’er werkzaam was in de zorg.
De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst ontbonden per 17 mei 2023 en geoordeeld dat de werknemer geen recht heeft op een transitievergoeding. Tevens is de werknemer veroordeeld in de proceskosten van Argos, die zijn vastgesteld op € 921,-. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.