In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam, gaat het om de kwalificatie van de arbeidsovereenkomst tussen de verzoekers, twee broers, en EAG Allround Bouwbedrijf B.V. De broers zijn per 16 november 2023 als bouwlieden in dienst gekomen op basis van een mondelinge overeenkomst. EAG beëindigde deze overeenkomst op 6 maart 2024, wat de broers betwisten. Zij stellen dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst en vragen om vergoedingen, waaronder een transitievergoeding en achterstallig loon. EAG betwist de arbeidsovereenkomst en stelt dat de cao Bouw en Infra niet meer van toepassing was na 1 januari 2024.
De kantonrechter oordeelt dat er wel degelijk sprake is van een arbeidsovereenkomst. De broers waren verplicht om persoonlijk arbeid te verrichten en er was een gezagsverhouding. De kantonrechter concludeert dat de cao Bouw en Infra tot 31 december 2023 van toepassing was en dat EAG verplicht is om vergoedingen te betalen. Echter, in deze beschikking wordt EAG nog niet veroordeeld tot betaling, omdat de partijen de gelegenheid krijgen om te reageren op de loonuitgangspunten die de kantonrechter heeft geformuleerd. De zaak wordt aangehouden tot 9 augustus 2024 voor verdere uitlatingen van de partijen.