In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Rotterdam het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om een uitkering op grond van de Wet werk inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Het UWV heeft deze aanvraag op 24 juli 2023 afgewezen, en bij het bestreden besluit van 8 november 2024 is deze afwijzing gehandhaafd. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen dit besluit. De rechtbank heeft op 16 juni 2025 bepaald dat de gemachtigde van de werkgever geen inzage krijgt in de medische stukken van eiseres. Tijdens de zitting op 14 augustus 2025 is eiseres verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde, terwijl het UWV werd vertegenwoordigd door mr. T. Rook. De werkgever is niet verschenen.
De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de medische rapportages en de argumenten van eiseres. Eiseres stelt dat het UWV onterecht heeft vastgesteld dat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is en dat de geselecteerde functies niet passend zijn. De rechtbank heeft de zorgvuldigheid van het medisch onderzoek beoordeeld en geconcludeerd dat het UWV terecht heeft besloten dat eiseres per 10 april 2023 geen recht heeft op een Wet WIA-uitkering. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep de functionele mogelijkheden van eiseres correct heeft vastgesteld en dat de belasting van de door de arbeidsdeskundige geselecteerde functies niet de mogelijkheden van eiseres overschrijdt.
De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, wat betekent dat zij geen gelijk krijgt en geen vergoeding van proceskosten ontvangt. De uitspraak is gedaan door mr. S.M. Goossens, rechter, en is openbaar uitgesproken op 24 september 2025. Eiseres kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.