Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
,
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Karakter voorlopige voorziening
4.Gronden
equality of arms-beginsel gehouden is aan eisers ongeschoonde stukken te overleggen (…)
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 5 februari 2014 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin belanghebbende verzocht om een voorlopige voorziening. De zaak betreft (navorderings)aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over de jaren 2001 tot en met 2009, opgelegd door de inspecteur van de Belastingdienst. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslagen, maar de inspecteur heeft geen uitspraken op bezwaar gedaan. Belanghebbende verzocht de voorzieningenrechter om inzage in stukken van de tipgever, die informatie had verstrekt over buitenlandse bankrekeningen van belanghebbende. De voorzieningenrechter heeft het verzoek beoordeeld aan de hand van de connexiteitseis en de spoedeisendheid van de zaak. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van spoedeisend belang bij inzage in de stukken, omdat belanghebbende niet op de hoogte was van de informatie die de inspecteur had ontvangen van de tipgever. De inspecteur had echter aangeboden om de stukken onder voorwaarden ter inzage te geven, wat door belanghebbende werd afgewezen. De voorzieningenrechter concludeerde dat de inspecteur niet verplicht was om de gevraagde inzage te geven en dat het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen. De uitspraak benadrukt het belang van de rechtsbescherming van belanghebbenden in belastingzaken, maar ook de mogelijkheden voor de inspecteur om informatie te weigeren onder bepaalde omstandigheden.