ECLI:NL:RBZWB:2021:1591
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijzondere bijstand voor wasmachine en tandartskosten
In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 1 april 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, die sinds 1992 een bijstandsuitkering ontvangt, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda. De eiser had bijzondere bijstand aangevraagd voor de kosten van een nieuwe wasmachine en tandartskosten, maar het college heeft deze aanvraag afgewezen. Het college stelde dat de kosten voor een wasmachine tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan behoren en dat tandartskosten niet vergoed worden omdat er een voorliggende voorziening, namelijk de zorgverzekering, beschikbaar is.
De rechtbank heeft de zaak op zitting behandeld op 22 februari 2021, waarbij de eiser en vertegenwoordigers van het college aanwezig waren. De rechtbank oordeelde dat de kosten voor de wasmachine voorzienbaar zijn en dat de eiser had moeten reserveren voor deze kosten. Bovendien werd vastgesteld dat de informatie op de website van de gemeente Breda niet specifiek genoeg was om het vertrouwen van de eiser te rechtvaardigen dat hij recht had op bijzondere bijstand.
Wat betreft de tandartskosten oordeelde de rechtbank dat de Zorgverzekeringswet een voorliggende voorziening is en dat er geen recht op bijzondere bijstand bestaat voor kosten die onder deze wet vallen. De rechtbank concludeerde dat er geen acute noodsituatie was die het college had moeten dwingen om bijstand te verlenen. Uiteindelijk werd het beroep van de eiser ongegrond verklaard, zonder dat er een proceskostenveroordeling volgde.