In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 23 juni 2023, worden de beroepen van de belanghebbende tegen de navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en zorgverzekeringswet voor de jaren 2014 tot en met 2018 beoordeeld. De inspecteur van de Belastingdienst had navorderingsaanslagen opgelegd op basis van informatie verkregen uit een strafrechtelijk onderzoek, waarbij contant geld en verdovende middelen in de woning van de belanghebbende werden aangetroffen. De rechtbank behandelt verschillende geschilpunten, waaronder de vraag of de inspecteur alle relevante stukken heeft overgelegd, of de gegevensuitwisseling tussen het Openbaar Ministerie en de Belastingdienst onrechtmatig was, en of de navorderingsaanslagen terecht zijn opgelegd. De rechtbank concludeert dat de inspecteur voldoende bewijs heeft geleverd voor de navorderingsaanslagen, maar vernietigt de boete voor het jaar 2014 omdat deze niet correct was opgelegd. De rechtbank vermindert de navorderingsaanslagen voor 2014 en 2015, maar handhaaft de aanslagen voor 2016, 2017 en 2018. Tevens wordt een schadevergoeding voor immateriële schade toegekend aan de belanghebbende.