ECLI:NL:RBZWB:2023:7757

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
2 november 2023
Publicatiedatum
8 november 2023
Zaaknummer
9881537 EL 22-22 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • G. van Dijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige daad en effectenleaseovereenkomst tussen erfgenamen en Dexia Nederland B.V.

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 2 november 2023, staat de onrechtmatige daad van Dexia Nederland B.V. centraal in het kader van een effectenleaseovereenkomst. De eiser, vertegenwoordigd door mr. G. van Dijk, handelt als erfgenaam van de overleden contractante, die een leaseovereenkomst had afgesloten met Dexia. De procedure begon met een dagvaarding op 6 mei 2022, gevolgd door verschillende conclusies van antwoord en repliek. De rechtbank heeft vastgesteld dat Dexia onrechtmatig heeft gehandeld door de contractante als cliënt te accepteren, terwijl zij wist dat de tussenpersoon, Spaar Select, geen vergunning had voor het geven van beleggingsadvies. Dit leidde tot schade voor de contractante, die niet op de hoogte was van de risico's van de effectenleaseovereenkomst. De rechtbank heeft geoordeeld dat Dexia aansprakelijk is voor de geleden schade en heeft de vorderingen van de eiser toegewezen, inclusief de vergoeding van de betaalde termijnen en wettelijke rente. De vorderingen van Dexia in reconventie zijn afgewezen. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van financiële instellingen om zorg te dragen voor de belangen van hun cliënten, vooral in situaties waarin geen vergunning voor adviesverlening aanwezig is.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: 9881537 EL 22-22
vonnis van de kantonrechter van 2 november 2023
in de zaak van
[eiser01] ,
wonende te [woonplaats01] , gemeente [gemeente01] ,
handelend, ten behoeve van de gemeenschap van erfgenamen, in hoedanigheid van erfgenaam van
[contractante01](hierna: Contractante),
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
gemachtigde: mr. G. van Dijk, Leaseproces,
tegen
de besloten vennootschap DEXIA NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
gemachtigde: USG Legal Professionals.
Partijen worden hierna [eiser01] en Dexia genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 6 mei 2022;
  • de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie;
  • de conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie;
  • de conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie;
  • de conclusie van dupliek in reconventie, tevens akte uitlating producties.
1.2.
Ten slotte is partijen meegedeeld dat vonnis wordt gewezen.

2.2. De feiten

2.1.
Contractante heeft de volgende leaseovereenkomst ondertekend waarop zij als lessee stond vermeld, met als wederpartij (de rechtsvoorgangster van) Dexia:
Nr.
Contractnr.
Datum
Naam overeenkomst
I.
[nummer01]
01-02-2000
Allround Sparen
2.2.
Dexia heeft met betrekking tot de overeenkomst een eindafrekening opgesteld met het volgende resultaat:
Nr.
Datum eindafrekening
Resultaat
Betaald
I.
09-03-2007
+ € 223,16
Uitgekeerd aan Contractante.
2.3.
Volgens opgave van Dexia heeft Contractante verder op grond van de overeenkomst – al dan niet bij wijze van vooruitbetaling – in totaal een bedrag van € 3.312,50 aan maandtermijnen aan Dexia betaald. Volgens die opgave heeft Contractante € 173,10 aan fiscaal voordeel genoten.
2.4.
De gemachtigde van Contractante, Leaseproces, heeft bij brief van 1 maart 2007 de nietigheid, vernietiging, dan wel ontbinding van de overeenkomst ingeroepen op grond van misbruik van omstandigheden, wanprestatie, dwaling, onrechtmatige daad en/of misleidende reclame. Tevens wordt het recht voorbehouden daartoe ook andere gronden nog aan te voeren.
2.5.
Contractante is op [datum01] 2014 overleden.

3.De vordering en het verweer in conventie en in reconventie

3.1.
[eiser01] vordert (samengevat) dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
- voorwaardelijk:
 Dexia ex artikel 843a BW zal veroordelen om [eiser01] een afschrift te verstrekken van het aanvraagformulier en de ondertekende overeenkomst,
- onvoorwaardelijk:
 voor recht zal verklaren dat Dexia onrechtmatig heeft gehandeld jegens Contractante en/of toerekenbaar is tekort geschoten,
 voor recht zal verklaren dat Contractante schade heeft geleden als gevolg van het onrechtmatige handelen van Dexia en dat Dexia gehouden is om deze schade aan [eiser01] te vergoeden,
 Dexia zal veroordelen tot voldoening aan [eiser01] van al datgene dat Contractante aan Dexia heeft betaald onder de overeenkomst, vermeerderd met de wettelijke rente daarover,
 Dexia zal veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke kosten van [eiser01] , met rente,
 Dexia zal veroordelen in de proceskosten en de nakosten, met rente.
3.2.
Dexia voert verweer tegen de vorderingen. Het verweer mondt uit in een tegenvordering, waarbij Dexia vordert dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad voor zover de wet zulks toelaat:
 voor recht zal verklaren dat Dexia met betrekking tot de tussen haar en [eiser01] gesloten overeenkomst van effectenlease met [nummer01] aan al haar verplichtingen heeft voldaan en derhalve niets meer aan [eiser01] verschuldigd is,
 [eiser01] zal veroordelen in de proceskosten.
3.3.
Op de stellingen en verweren van partijen zal voor zover nodig hierna nader worden ingegaan.

4.4. Beoordeling van de vorderingen in conventie en in reconventie

algemeen4.1. Het gaat in deze zaak om een financieel product dat tussen 1990 en 2003 in Nederland ongeveer één miljoen keer is verkocht, namelijk een effectenleaseovereenkomst. Kenmerk van dit product is, dat de afnemer van het product met geleend geld belegt. Na het instorten van de aandelenmarkt zijn vele afnemers geconfronteerd met restschulden en andere verliezen. In de afgelopen 15 à 20 jaar zijn in Nederland hierover duizenden procedures gevoerd, waarbij Dexia vaak één van de procespartijen was. Door belangenbehartigers van afnemers en vertegenwoordigers van aanbieders van deze producten is, in het kader van de WCAM, een regeling getroffen, die bij beschikking van het Gerechtshof Amsterdam van 25 januari 2007 algemeen verbindend is verklaard. Enkele tienduizenden afnemers hebben deze regeling niet geaccepteerd en tijdig een opt-out-verklaring ingediend, onder wie Contractante.
4.2.
De procedures hebben geleid tot veel jurisprudentie, waaronder verschillende richtinggevende arresten van de Hoge Raad. Deze jurisprudentie is bij de gemachtigden van partijen bekend. [1] Deze jurisprudentie wordt bij de beoordeling van de vorderingen als leidraad genomen. Door partijen zijn geen (althans onvoldoende) bijzondere omstandigheden gesteld die in deze zaak een afwijking daarvan rechtvaardigen.
4.3.
Toepassing van deze jurisprudentie leidt in het onderhavige geval tot de volgende conclusies:
er is sprake van huurkoop;
er is geen sprake van dwaling, misleidende reclame en/of misbruik van omstandigheden; evenmin is er sprake van (ver)nietig(baar)heid krachtens de Wck;
Dexia heeft haar bijzondere zorgplichten geschonden, in elk geval de waarschuwingsplicht, en daardoor onrechtmatig gehandeld;
Contractante heeft schade geleden, bestaande uit betaalde termijnen;
er is voldoende causaal verband aanwezig tussen de hiervoor bedoelde schade en de onrechtmatige daad van Dexia.
verjaring
4.4.
Dexia stelt dat een eventuele vordering van [eiser01] inmiddels is verjaard. Dit verweer wordt niet gevolgd. In de jurisprudentie zijn bestendige oordelen te vinden voor wat betreft de stellingen en verweren van partijen die zien op de verjaring. [2] Voor zover in deze zaak geen andere, afwijkende standpunten zijn ingenomen door één van de partijen, wordt op de aan (de gemachtigden van) partijen bekende overwegingen, ook in deze zaak geoordeeld dat er geen reden is om aan te nemen dat de verweren omtrent de verjaring doel treffen.
tussenpersoon4.5. Contractante heeft de overeenkomst met Dexia afgesloten via de tussenpersoon Spaar Select. Tussen partijen is niet in geschil dat de tussenpersoon niet beschikte over de voor beleggingsadvieswerkzaamheden noodzakelijke vergunning. In de prejudiciële beslissing van 10 juni 2022 [3] heeft de Hoge Raad uitgelegd in welke gevallen Dexia heeft gecontracteerd in strijd met het verbod van artikel 41 NR 1999 (dan wel met het daarmee materieel overeenkomende artikel 25 NR 1995). Daarvan is volgens de Hoge Raad sprake als de afnemer een effectenleaseovereenkomst is aangegaan nadat de daarbij optredende tussenpersoon (zonder te beschikken over de daarvoor benodigde vergunning), tevens – naar Dexia wist of behoorde te weten – als financieel adviseur is opgetreden door advies te geven. Dexia stelt dat het gegeven beleggingsadvies naar het destijds geldende Europese recht niet vergunningplichtig was. In het vonnis van de rechtbank Overijssel van 22 juni 2021 (ECLI:NL:RBOVE:2021:2548), dat heeft geleid tot de hiervoor genoemde prejudiciële beslissing van de Hoge Raad van 10 juni 2022, heeft de rechtbank toegelicht, onder verwijzing naar een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 15 oktober 2019 (ECLI:NL:GHARL:2019:8462), dat en waarom geen sprake is van strijd met het toepasselijke Europese recht. Er is geen reden om thans anders te oordelen. De Hoge Raad heeft, zoals (de gemachtigden van) partijen bekend is, bepaald dat het moet gaan om een gepersonaliseerde aanbeveling, waarbij een aantal omstandigheden zijn genoemd, die bij de beoordeling daarvan van belang kunnen zijn. Ook indien niet wordt vastgesteld dat die omstandigheden zich voordoen, bestaat de mogelijkheid dat de tussenpersoon toch een gepersonaliseerde aanbeveling heeft gedaan als door de Hoge Raad bedoeld, namelijk een aanbeveling die is voorgesteld als geschikt voor de betrokken afnemer ook als dat onder omstandigheden als een ‘verkooppraatje’ kan worden gekarakteriseerd.
4.6.
De stelplicht en bewijslast dat de tussenpersoon Contractante heeft geadviseerd en dat Dexia wetenschap had of behoorde te hebben van het feit dat de tussenpersoon Contractante, anders dan in algemene zin, een persoonlijk en specifiek op dit product toegesneden advies heeft verstrekt, rusten op [eiser01] als de partij die zich op de rechtsgevolgen van het onrechtmatig handelen van Dexia beroept. De door [eiser01] gestelde feiten en omstandigheden dienen voldoende concreet te zijn en zo mogelijk voorzien van onderbouwing. Voor zover Dexia de gestelde feiten en omstandigheden betwist, dient die betwisting eveneens voldoende gemotiveerd te zijn.
Bij de beoordeling of de stellingen voldoende concreet en onderbouwd zijn en of het verweer voldoende gemotiveerd is weegt mee dat beide partijen al zeer lange tijd – in elk geval sinds de opt-out door Contractante in 2007 – weten dat over de totstandkoming van de overeenkomst en de afwikkeling daarvan een gerechtelijke procedure gevoerd zal (kunnen) worden, zodat van hen verlangd mag worden de voor hun procespositie relevante informatie en stukken te hebben verzameld en bewaard.
4.7.
[eiser01] stelt over de feitelijke gang van zaken het volgende:
Contractante is door Spaar Select benaderd in 1997. De medewerker van Spaar Select heeft voorgesteld om een afspraak te maken voor een huisbezoek om de verzekeringen van contractante door te nemen met een financieel adviseur van Spaar Select. Contractante heeft hiermee ingestemd. De adviseur kwam langs om advies te geven over de verzekering van contractante. Op advies van de adviseur heeft contractant een Spaar-Aktief Beleggingsplan afgesloten. Hieruit blijkt tevens dat Spaar Select al vanaf 1997 de vaste adviseur van contractant was. In 1998 heeft Spaar Select nogmaals contact opgenomen met contractante om de jaarlijkse deblokkering van het Beleggingsplan in orde te maken. In 2000 is contractante nogmaals benaderd door Spaar Select. De medewerker van Spaar Select heeft voorgesteld om een afspraak te maken voor een huisbezoek om de financiële situatie van contractant door te nemen met een financieel adviseur van Spaar Select, [de adviseur01] (hierna: de adviseur). Contractant stemde hiermee in. [eiser01] was ook bij het gesprek aanwezig. Tijdens het gesprek heeft de adviseur geïnformeerd naar de wensen en de financiële situatie van contractante. Met de adviseur is gesproken over de spaarloonregeling van contractante en over de wens van contractante om vermogen op te bouwen voor de kinderen, en wellicht ook als aanvulling voor de VUT-regeling. De adviseur heeft contractante geadviseerd om de spaarloonregeling stop te zetten, en het bedrag dat zou vrijvallen te gebruiken als vooruitbetaling in een Allround Sparen product van Bank Labouchere. Met het Allround Sparen product zou het vermogen volgens de adviseur veel sneller groeien dan via de spaarloonregeling. De adviseur schetste enkel een rooskleurig beeld en benadrukte dat het verstandig was om dit product af te sluiten om de doelstelling van contractant te bewerkstelligen. De inleg kon volgens de adviseur verdubbeld worden. De adviseur heeft contractant niet geïnformeerd over de specifieke risico's. Zo heeft zij er niet op gewezen dat en dat bij tegenvallende koersontwikkelingen, de inleg geheel verloren kon gaan en er een schuld kon ontstaan uit hoofde van het effectenleasecontract. Integendeel, de adviseur prees het Allround Sparen aan als een veilig product. Indien contractante op de hoogte was van deze risico's dan had ze de overeenkomst niet afgesloten. Contractante had geen ervaring met beleggen of kennis van complexe financiële producten en heeft het advies van de adviseur opgevolgd. Contractante heeft een Allround Sparen overeenkomst afgesloten met een vooruitbetaling van NLG 2.178,15. Het aanvraagformulier van de overeenkomst is tijdens het gesprek ingevuld en deze heeft de adviseur naar Bank Labouchere gestuurd. De overeenkomst is per post opgestuurd door de adviseur naar contractante. Contractante heeft de overeenkomst geretourneerd aan de adviseur. De adviseur heeft ervoor gezorgd dat de overeenkomst bij Bank Labouchere terecht is gekomen.
4.8.
[eiser01] heeft, ter onderbouwing van zijn stellingen, gewezen op de volgende stukken die in het geding zijn gebracht:
- een kopie van een brief van 5 april 1997 voorzien van het logo van Spaar Select en gericht aan Contractante, betreffende een afgesloten Spaar-Aktiek Plan bij Tiel Utrecht Verzekeringen,
- een kopie van de overeenkomst van 1 februari 2000 met contractnummer [nummer01] op naam van Contractante, genaamd ‘AllRound Sparen met vooruitbetaling’, voorzien van een stempel met de tekst:
[de adviseur01]. Spaar Select [plaats01] . (…).,
- een kopie van het Certificaat Spaar-Aktiek Beleggingsplan van Tiel Utrecht Verzekeringen, waarop Contractante als ‘deelnemer’ en Spaar Select BV als ‘Verzekeringsadviseur’ staat vermeld.
4.9.
Met deze feitelijke uiteenzetting en stukken heeft [eiser01] voldoende onderbouwd gesteld dat sprake is geweest van vergunningplichtige advisering. Dexia heeft de door [eiser01] geschetste gang van zaken slechts in algemene termen betwist. Dexia had echter meer concreet moeten maken dat en waarom volgens haar destijds geen sprake is geweest van advisering. Zo had Dexia moeten uiteenzetten op welke wijze de overeenkomst in haar visie tot stand was gekomen. Dexia heeft weliswaar erop gewezen dat zij op geen enkele wijze betrokken is geweest bij het contact tussen Contractante en de adviseur van de tussenpersoon, maar dat kan Dexia niet baten. Voor zover Dexia daardoor in bewijsnood is, komt dat voor haar rekening en risico. Niet alleen had zij zoals hiervoor is overwogen eerder bewijs kunnen verzamelen maar daarbij komt dat Dexia destijds ervan heeft afgezien om eigen voorlichting te geven aan potentiële klanten en gebruik heeft gemaakt van deze tussenpersoon voor de afzet van haar producten. Dit terwijl het voor haar als aan toezicht onderworpen effecteninstelling verboden was om van die tussenpersoon cliënten aan te nemen aan wie adviezen waren verstrekt. Het had op haar weg gelegen om daarop controle uit te oefenen en ervoor te zorgen dat zij wel over concrete informatie beschikte over de totstandkoming van een contract en de daarbij betrokken (medewerker van de) tussenpersoon. [4] Daarom wordt uitgegaan van de juistheid van de door [eiser01] geschetste gang van zaken nu Dexia deze onvoldoende heeft weersproken. Aan bewijslevering wordt niet toegekomen.
wetenschap Dexia4.10. [eiser01] stelt dat Dexia wist, althans behoorde te weten, dat de tussenpersoon Spaar Select een op de persoon van Contractante toegesneden beleggingsadvies heeft gegeven. Dexia betwist dit. Hoewel in dit geval niet is gebleken dat Dexia concrete wetenschap heeft gehad van de advisering van de tussenpersoon aan Contractante, had zij behoren te weten dat Contractante door de tussenpersoon is geadviseerd. [5]
aansprakelijkheid Dexia4.11. Nu Dexia ondanks het voorgaande toch met Contractante de overeenkomst is aangegaan, heeft zij jegens Contractante onrechtmatig gehandeld. Dit moet Dexia zwaar worden aangerekend. Weliswaar zijn aan Contractante omstandigheden toerekenbaar die tot de schade hebben bijgedragen, maar vanwege de uiteenlopende ernst van de gemaakte fouten, eist de billijkheid in beginsel dat de vergoedingsplicht van Dexia geheel in stand blijft. [6] Weliswaar kunnen er situaties zijn waarin voldoende reden is om een deel van de schade op grond van artikel 6:101 BW voor rekening van de afnemer te doen komen, maar in dit geval zijn dergelijke feiten en omstandigheden niet aanwezig. De schade komt dan ook geheel voor rekening van Dexia.
vorderingen van [eiser01]4.12. De door [eiser01] gevorderde verklaringen voor recht zullen daarom worden toegewezen, in die zin dat voor recht wordt verklaard dat Dexia onrechtmatig jegens Contractante heeft gehandeld door Contractante als cliënt te accepteren terwijl zij behoorde te weten dat de tussenpersoon Contractante niet alleen als klant aanbracht maar Contractante tevens persoonlijk had geadviseerd en de tussenpersoon geen vergunning daarvoor bezat. Daarnaast wordt voor recht verklaard dat Contractante schade heeft geleden als gevolg van het onrechtmatige handelen van Dexia en dat Dexia gehouden is om deze schade aan [eiser01] te vergoeden.
4.13.
De als gevolg hiervan door Contractante geleden schade kunnen partijen inmiddels berekenen. De voor vergoeding in aanmerking komende schade bestaat uit de door de afnemer betaalde inleg (termijnbetalingen en eventuele aflossingen) en het niet vergoede gedeelte van de (fictieve) restschuld. Daarnaast dient rekening gehouden te worden met te verrekenen genoten voordelen, waaronder dividenduitkeringen, fiscale voordelen en een eventueel in aanmerking te nemen batig saldo uit voorgaande overeenkomsten. Een en ander volgens het door Dexia overgelegde financiële overzicht waarvan de juistheid door [eiser01] , behoudens het door Dexia berekende fiscale voordeel, niet of onvoldoende gemotiveerd is betwist. [eiser01] heeft Dexia nog verzocht de jaaropgave van het jaar 2000 over te leggen, teneinde de aftrekbare rente te kunnen controleren. Het was echter aan Contractante om de eigen financiële administratie bij te houden en aan [eiser01] om concreet aan te geven op welke gronden het door Dexia berekende fiscale voordeel onjuist is. Dat Dexia wellicht in andere procedures van een onjuist bedrag aan aftrekbare rente is uitgegaan, betekent geenszins dat dit het geval is in de onderhavige procedure. Er wordt om deze redenen voorbijgegaan aan de stellingen van [eiser01] omtrent het fiscale voordeel.
In het geval reeds eerder een schadevergoeding door Dexia is betaald, geldt ten aanzien van de verrekening daarvan hetgeen is overwogen in de beslissing van de Rechtbank Amsterdam van 25 november 2021 (ECLI:NL:RBAMS:2021:7910). De wettelijke rente is verschuldigd over het door Dexia te restitueren bedrag volgens de uitgangspunten als geformuleerd in HR 1 mei 2015 (ECLI:NL: HR:2015:1198) en HR 3 februari 2017 (ECLI:NL:HR:2017:164, r.o. 3.6.3). Een vergoeding voor buitengerechtelijke kosten is niet aan de orde. Niet gebleken is dat er meer of andere werkzaamheden aan de orde zijn geweest dan die, welke genoemd zijn in het arrest van de Hoge Raad van 12 april 2019, ECLI:NL:HR:2019:590.
4.14.
Gelet op het voorgaande behoeven de andere door [eiser01] aangevoerde gronden geen nadere bespreking.
voorwaardelijke vordering van [eiser01]
4.15.
verzoekt de rechtbank Dexia ex artikel 843a Rv te veroordelen om [eiser01] afschriften te verstrekken van het aanvraagformulier en de ondertekende overeenkomst. Uit het voorgaande volgt dat [eiser01] in het gelijk wordt gesteld, zodat hij geen belang meer heeft bij afgifte van de afschriften. De vordering wordt om die reden afgewezen.
vorderingen Dexia
4.16.
Gelet op de beoordeling in conventie worden de vorderingen van Dexia afgewezen.
proceskosten
4.17.
Omdat [eiser01] inhoudelijk gelijk krijgt, zal Dexia worden veroordeeld in de proceskosten in conventie. De proceskosten in reconventie worden begroot op nihil.
4.18.
De gevorderde nakosten zullen worden vastgesteld op € 132,00 en voorwaardelijk worden toegewezen, voor zover nakosten gemaakt zullen worden en Dexia niet vrijwillig binnen veertien dagen na aanschrijving van [eiser01] aan de veroordeling in het vonnis heeft voldaan.
4.19.
De gevorderde rente over de proces- en nakosten zal als na te melden worden toegewezen.

5.Beslissing

De kantonrechter
in conventie
5.1.
verklaart voor recht dat Dexia onrechtmatig jegens Contractante heeft gehandeld door Contractante als cliënt te accepteren terwijl zij behoorde te weten dat de tussenpersoon Contractante niet alleen als klant aanbracht maar Contractante tevens persoonlijk had geadviseerd en de tussenpersoon geen vergunning daarvoor bezat,
5.2.
verklaart voor recht dat Contractante schade heeft geleden als gevolg van het onrechtmatige handelen van Dexia en dat Dexia gehouden is om deze schade aan [eiser01] te vergoeden,
5.3.
veroordeelt Dexia om aan [eiser01] te betalen de schade, vermeerderd met de wettelijke rente daarover zoals weergegeven in r.o. 4.13.,
5.4.
veroordeelt Dexia in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na aanschrijving tot de voldoening, aan de zijde van [eiser01] tot op heden vastgesteld op:
a. kosten dagvaarding € 125,03
b. griffierecht € 86,00
c. salaris gemachtigde € 528,00,
5.5.
veroordeelt Dexia, onder de voorwaarde dat deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving door [eiser01] volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, vastgesteld op € 132,00 aan salaris gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na aanschrijving tot voldoening aan dit vonnis, alsmede te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf de vijftiende dag na betekening van dit vonnis,
5.6.
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.8.
wijst de vorderingen af,
5.9.
veroordeelt Dexia in de kosten van de procedure, aan de zijde van [eiser01] gevallen, tot op heden begroot op nihil.
Aldus gewezen door mr. Van Dijk, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 november 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.

Voetnoten

1.In het bijzonder gaat het om de arresten van de Hoge Raad van 28 maart 2008 (ECLI:NL:HR:2008:BC2837), 5 juni 2009 (ECLI:NL:HR:2009:BH 2815), 29 april 2011 (ECLI:NL:HR:2011:BP4003), 3 februari 2017 (ECLI:NL:HR: 2017:164) en 12 april 2019 (ECLI:NL:HR:2019:590) en de arresten van het gerechtshof Amsterdam van 1 december 2009 (ECLI:NL: GHAMS:2009:BK4981) en 1 april 2014 (ECLI:NL:GHAMS:2014:1135).
2.zie onder meer gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 3 november 2020 ECLI:NL:GHARL:2020:8992, gerechtshof Amsterdam, 25 januari 2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:1462 en gerechtshof Den Bosch 10 januari 2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:23.
3.Hoge Raad 10 juni 2022, ECLI :NL:HR:2022:862.
4.Vergelijk gerechtshof Arnhem Leeuwarden 16 mei 2023 ECLI:NL:GHARL:2023:4177.
5.Hoge Raad 9 juni 2023, ECLI:NL:HR:2023:882.
6.Hoge Raad 2 september 2016, ECLI:NL:HR:2016:2012 r.o. 5.6 en 5.7. Deze lijn is nadien bevestigd in de arresten van de Hoge Raad van 12 oktober 2018, ECLI:NL:HR:2018:1935, en van 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:862.