Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 augustus 2024 in de zaken tussen
[eiser] , uit [plaats 1] , eiser
verweerder 2.
Procesverloop
Beoordeling door de rechtbank
(€ 2.048,88 aan algemene en € 265,65 aan bijzondere bijstand) van eiser over de periode van 14 januari 2017 tot en met 31 juli 2017 teruggevorderd.
.De terugvordering van eisers recht op bijstand over de periode van 14 januari 2017 tot en met 31 juli 2017 blijft in stand onder verwijzing naar het besluit van 20 december 2021.
.Met het bestreden besluit II is besloten om de terugvordering over de periode van 14 januari 2017 tot en met
31 juli 2017 te handhaven. In die periode ontving eiser een bijstandsuitkering naar de norm van een alleenstaande die in een inrichting verblijft, toegekend bij besluit van 7 maart 2017. Dit besluit zag alleen op eiser en staat daarmee los van het door [ex-vrouw eiser] ingediende bezwaarschrift. Het bezwaar van [ex-vrouw eiser] zag niet op deze periode, maar had betrekking op een eerdere periode (21 oktober 2014 tot en met 13 januari 2017). Dit levert daarom geen nieuw feit op ten aanzien van het bestreden besluit II. Het feit dat het bezwaar van [ex-vrouw eiser] gegrond is verklaard, kan – ten aanzien van het bestreden besluit II – dus geen aanleiding geven tot een ander besluit.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart de beroepen ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding in de vorm van wettelijke rente af.