In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiseres heeft ingesteld tegen de Dienst Toeslagen, omdat verweerder niet op tijd heeft beslist op haar aanvraag van 27 december 2023 om aanvullende schadevergoeding bij de Commissie Werkelijke Schade (CWS). De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is en doet uitspraak zonder zitting, zoals toegestaan onder artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank stelt vast dat de beslistermijn is overschreden en dat eiseres verweerder op 27 december 2024 in gebreke heeft gesteld. Aangezien er na de ingebrekestelling geen besluit is genomen, bepaalt de rechtbank dat verweerder alsnog binnen twee weken na verzending van deze uitspraak een besluit moet nemen. De rechtbank overweegt dat een termijn van tien weken na verzending van de uitspraak een redelijke termijn is, gezien het aantal aanvragen dat door verweerder moet worden behandeld. Tevens legt de rechtbank een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor haar proceskosten van € 453,50, omdat de zaak enkel over de overschrijding van de beslistermijn ging. De rechtbank vernietigt het niet tijdig nemen van een besluit en draagt verweerder op om binnen de gestelde termijn alsnog een besluit bekend te maken.