Op 4 november 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak van eiser tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen op Zoom, ISD Brabantse Wal. Eiser had een verzoek ingediend tot herziening van een terugvorderingsbesluit van 14 september 2021, dat door de ISD was afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de ISD terecht het verzoek om herziening had afgewezen op basis van artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden (nova) waren die eerder niet konden worden aangevoerd. Eiser had eerder een uitkering ontvangen op grond van de Participatiewet, maar deze was ingetrokken omdat hij niet kon aantonen dat hij op het opgegeven adres verbleef. De rechtbank concludeerde dat de afwijzing van het herzieningsverzoek niet evident onredelijk was en dat eiser geen gelijk kreeg. Het beroep werd ongegrond verklaard, en eiser kreeg geen griffierecht terug of vergoeding van proceskosten.