ECLI:NL:CRVB:2016:2105
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om wraking van rechters in hoger beroep inzake indicatiestelling zorg
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 juni 2016 uitspraak gedaan over een verzoek om wraking van de rechters die betrokken waren bij een hoger beroep van verzoeker tegen het Centrum indicatiestelling zorg (CIZ). Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. J.W.F. Menick, had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Haarlem. De wraking was gericht tegen de rechters R.M. van Male, A.J. Schaap en M.F. Wagner, die eerder betrokken waren bij de behandeling van de zaak. Verzoeker stelde dat hij geen persoonsgebonden budget had ontvangen en dat CIZ zich had laten adviseren door artsen die hem nooit hadden gezien, wat zijn procesbelang zou schaden.
De Raad heeft het verzoek om wraking afgewezen. De Raad oordeelde dat de gronden voor wraking niet voldoende waren, aangezien de onpartijdigheid van rechters wordt vermoed, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. Het enkele feit dat verzoeker het niet eens was met eerdere uitspraken van de rechters was niet voldoende om aan te nemen dat er sprake was van partijdigheid. De Raad benadrukte dat het stellen van vragen door rechters tijdens de procedure een normaal onderdeel van hun taak is en niet automatisch leidt tot een vrees voor partijdigheid.
De beslissing om het verzoek om wraking af te wijzen werd genomen door de voorzitter M. Greebe en de leden J.P.M. Zeijen en R.E. Bakker, in aanwezigheid van griffier B. Fotchind. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 6 juni 2016.