Uitspraak
OVERWEGINGEN
WW-uitkering verkrijgen, dan zal hij deze uitkering per omgaande terugstorten aan appellante en verantwoordelijk zijn voor de volledige schade.
(Stcrt. 29 september 2006, nr.190; Beleidsregels) is opgenomen dat in alle gevallen ervan uit zal worden gegaan dat beëindiging van een dienstbetrekking als gevolg van bedrijfseconomische omstandigheden op initiatief van de werkgever gebeurt. Daarom brengt artikel 24, vijfde lid, van de WW mee, dat geen sprake kan zijn van een benadelingshandeling. Werknemer mocht in beginsel instemmen met het ontslag, zonder dat sprake is van een benadelinghandeling. Nodeloze vervroeging van de werkloosheid (en dus benadeling) is volgens paragraaf 4 van de Beleidsregels aan de orde indien de geldende opzegtermijn niet in acht is genomen. In het bestreden besluit heeft het Uwv dit aspect afdoende onderkend door de uitkering van werknemer pas te betalen na de toepasselijke opzegtermijn, zodat per saldo van benadeling geen sprake is. De rechtbank heeft het beroep van appellante op de uitspraak van de Raad van 22 mei 2013 (ECLI:NL:CRVB:2013:CA0751) verworpen, omdat in die zaak sprake was van wezenlijke andere omstandigheden, die hebben geleid tot het aannemen van een benadelingshandeling.