Uitspraak
16.4048 PW, 16/4050 PW
OVERWEGINGEN
((40% + A × 30%) / A) × B
.200,- overgemaakt naar de verhuurder en tevens werden van deze rekening de overige aan de woning verbonden kosten betaald. De kosten van de huur, vaste lasten en overige kosten werden in de praktijk gelijkelijk verdeeld over aanvankelijk de vijf bewoners, ongeacht de grootte van hun kamer en het eventuele gebruik van de gezamenlijke voorzieningen. Zij maakten ieder de huur en vaste lasten in één bedrag, te weten € 310,- (€ 240,- huur + € 70,- vaste lasten), over op de ING-rekening. In de zomer van 2014 is [bewoner 3] uit de woning vertrokken. Omdat de verhuurder niet toestond dat voor een vertrekkende huurder een nieuwe huurder werd aangetrokken, hebben de vier overgebleven bewoners besloten de totale huur opnieuw gelijkelijk onder hen te verdelen, zodat zij vanaf dat moment maandelijks € 370,- betaalden, te weten € 300,- aan huur en € 70,- aan vaste lasten. Vervolgens is in juni 2015 ook [bewoner 1] uit de woning vertrokken als gevolg waarvan de huur voor de drie overgebleven bewoners, te weten appellanten en [bewoner 2] , voor ieder van hen werd vastgesteld op een maandelijks te betalen bedrag van € 470,-. Appellanten hebben de woning in het najaar van 2015 verlaten in verband met de hoge huurlasten en de verkoop van de woning.