ECLI:NL:CRVB:2021:3183
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WIA-uitkering en schadevergoeding door onrechtmatig besluit Uwv
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M. Amrani, hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) inzake haar WIA-uitkering. Het hoger beroep is ingetrokken nadat het Uwv op 18 maart 2021 een gewijzigde beslissing op bezwaar heeft genomen, waarin het Uwv geheel aan de bezwaren van appellante tegemoetkwam. De Centrale Raad van Beroep heeft vervolgens geoordeeld over de gemaakte kosten in bezwaar, beroep en hoger beroep, alsook over het verzoek om schadevergoeding.
De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv de wettelijke rente aan appellante heeft uitbetaald, gelijk met de nabetaling van de uitkering als gevolg van het besluit van 18 maart 2021. De Raad oordeelt dat het Uwv in de kosten moet worden veroordeeld die appellante redelijkerwijs heeft moeten maken in verband met de behandeling van het bezwaar, beroep en hoger beroep. De kosten zijn begroot op € 4.434,-.
Daarnaast heeft de Raad geoordeeld dat appellante recht heeft op een vergoeding van immateriële schade van € 2.000,-. Dit bedrag is vastgesteld op basis van de schade die appellante heeft geleden door de onrechtmatige besluitvorming van het Uwv, die heeft geleid tot psychische problemen en financiële problemen door het wegvallen van haar WIA-uitkering. De Raad heeft hierbij aansluiting gezocht bij de berekening van schadevergoeding bij overschrijding van de redelijke termijn, waarbij in beginsel een vergoeding van € 500,- per half jaar wordt toegekend. De uitspraak is gedaan op 15 december 2021.