ECLI:NL:CRVB:2025:1451
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over de vaststelling van het dagloon van een IVA-uitkering en de toepassing van het Dagloonbesluit
Op 11 september 2025 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep van een appellant tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De zaak betreft de vaststelling van het dagloon van de appellant, die per 4 juli 2021 een IVA-uitkering ontving. Het Uwv had het dagloon vastgesteld op € 78,28, waarbij het een loonloze periode van december 2018 tot en met mei 2019 buiten beschouwing had gelaten. De appellant betwistte deze vaststelling en voerde aan dat de strikte toepassing van de dagloonregels in zijn geval tot een onevenredige uitkomst leidde. De rechtbank Gelderland had eerder de uitspraak van het Uwv vernietigd, maar het Uwv had daarop een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen. De Raad oordeelde dat het Uwv het dagloon correct had vastgesteld en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een afwijking van de regels rechtvaardigden. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank, verklaarde het beroep tegen het bestreden besluit 2 niet-ontvankelijk en het beroep tegen bestreden besluit 3 ongegrond. Tevens werd het Uwv veroordeeld in de proceskosten van de appellant tot een bedrag van € 2.754,40.