ECLI:NL:CRVB:2025:1456
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de WIA-uitkering en de status van medische afzakker
In deze zaak gaat het om de toekenning van een WIA-uitkering aan appellante, die volledig arbeidsongeschikt is geacht. Appellante is van mening dat zij als 'medische afzakker' moet worden aangemerkt, wat gevolgen zou moeten hebben voor de vaststelling van haar maatman en de berekening van haar dagloon. De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat appellante geen belang heeft bij de beoordeling van de medische afzakker in relatie tot de maatman, omdat zij al volledig arbeidsongeschikt is. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd, waarin werd gesteld dat de hoogte van het dagloon niet beïnvloed wordt door de status van medische afzakker. De Raad heeft ook aangegeven dat appellante de vaststelling van de maatman op een later moment kan aanvechten, maar dat dit in deze zaak niet relevant is. De Raad heeft de argumenten van appellante over ongelijke behandeling en internationale verdragen verworpen, omdat deze niet voldoende onderbouwd waren. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, wat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft en appellante geen proceskostenvergoeding ontvangt.