Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Tussen partijen vaststaande feiten
3.Geschil in hoger beroep
4.Het oordeel van de rechtbank
Beoordeling van het geschil
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Holland over de aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2013. De inspecteur had een aanslag opgelegd op basis van een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 29.635, welke na bezwaar werd verminderd naar € 27.619. De rechtbank verklaarde het beroep van belanghebbende ongegrond. Belanghebbende stelde dat hij recht had op vrijstelling van premieplicht in Nederland op basis van een A1-verklaring van de Sociale Verzekeringsbank (SVB), die stelde dat de Nederlandse sociale wetgeving op hem van toepassing was. Het Hof oordeelt dat de inspecteur en de belastingrechter zich moeten richten naar de inhoud van de A1-verklaring, die bevestigt dat belanghebbende verplicht verzekerd is voor de Nederlandse sociale verzekeringswetgeving. Het Hof komt tot de conclusie dat belanghebbende niet in aanmerking komt voor vrijstelling van premieplicht in Nederland, en bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De proceskostenvergoeding in de bezwaarfase wordt afgewezen, en het Hof ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de kosten in verband met de behandeling van het hoger beroep.