– vernietigt de uitspraak van de Rechtbank, behoudens de opdracht aan de griffier om de te veel betaalde griffierechten terug te betalen,
– beslist dat, indien de voor de behandeling van het beroep te veel betaalde griffierechten niet tijdig zijn terugbetaald, de wettelijke rente daarover is gaan lopen vier weken na de datum waarop de Rechtbank uitspraak heeft gedaan,
– verklaart het bij de Rechtbank ingestelde beroep gegrond,
– vernietigt de uitspraken op bezwaar die betrekking hebben op auto 5 en auto 7,
– vermindert de verschuldigde BPM voor auto 5 tot een bedrag van € 59,
– vermindert de verschuldigde BPM voor auto 7 tot een bedrag van nihil,
– veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 1.068,
– veroordeelt de Inspecteur tot vergoeding van de wettelijke rente over de aan belanghebbende in hoger beroep toegekende vergoeding van proceskosten ten bedrage van € 1.068 vanaf vier weken na de openbaarmaking van deze uitspraak van het Hof tot aan de dag van algehele voldoening,
– gelast dat de Inspecteur aan belanghebbende het betaalde griffierecht vergoedt, te weten € 338 in verband met het beroep bij de Rechtbank en € 519 in verband met het hoger beroep bij het Hof, en
– veroordeelt de Inspecteur tot vergoeding van de wettelijke rente over de vergoeding van het door belanghebbende betaalde griffierecht vanaf vier weken na de openbaarmaking van deze uitspraak van het Hof tot aan de dag van algehele voldoening.