Uitspraak
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep,
- de memorie van grieven,
- de memorie van antwoord tevens memorie van grieven in incidenteel hoger beroep,
- de memorie van antwoord in het incidenteel hoger beroep,
- een akte met acht producties namens [geïntimeerde] ,
- het verslag (proces-verbaal) van de mondelinge behandeling die op 11 juni 2024 is gehouden.
2.De kern van de zaak
3.Feiten
en Verkoper beogen niet om elkaar nu reeds bindende verplichtingen op te leggen, behoudens de in deze overeenkomst geformuleerde exclusiviteits- en geheimhoudingsverplichting. Van een bindende overeenkomst met betrekking tot de transactie zal eerst sprake kunnen zijn indien schriftelijk overeenstemming is bereikt over de voorwaarden en condities met betrekking tot alle aspecten van de Transactie;”
Exclusiviteit”en luidt:
Verstrekken van financiële gegevens”. [geïntimeerde] is in artikel 2 lid 1 verplicht binnen een maand na ondertekening van de voorovereenkomst aan [appellant] ter beschikking te stellen:
in staat te stellen een niet-bindend bod te doen op alle (…) activa en passiva behorende bij” het strandpaviljoen.
reden geeft de onderhandelingen voort te zetten” streven partijen er naar een intentieovereenkomst te sluiten. Naast exclusiviteit zal de intentieovereenkomst tot inhoud hebben “
de voornaamste uitgangspunten van de Transactie en de afspraken over de verdere procedure”.
Geheimhouding”. De geheimhoudingsverplichting geldt voor zowel [geïntimeerde] als [appellant] en heeft volgens artikel 3 lid 1 betrekking op “
de Transactie, de inhoud van deze overeenkomst, het onderwerp van de reeds gehouden en nog te houden besprekingen en alle gegevens die in het kader van de besprekingen en onderhandelingen aan door partijen zijn of worden uitgewisseld.”
verplichtingen uit de overeenkomst niet of niet volledig nakomt, zal”hij “
aan de andere partij een onmiddellijk opeisbare boete groot € 10.000,- (…) verschuldigd zijn per overtreding, onverminderd het recht op volledige schadevergoeding, voor zover de schade het bedrag van de boete overschrijdt”.
zal de Transactie tot stand komen op nader te bepalen voorwaarden en de waarde van de onderneming zoals bepaald door de taxatie waarvoor door Beoogd Koper opdracht is gegeven.”
- [geïntimeerde] er voor instaat dat [naam3] c.s., de huurders van het strandpaviljoen, afstand hebben gedaan van alle rechten zoals vastgelegd in artikel 2 leden d en e van de huurovereenkomst;
- [geïntimeerde] [appellant] mandateert om, totdat “de Transactie” tot stand komt, op te treden als “vertegenwoordiger van de onderneming”.
4.Het oordeel van het hof
€ 60.000,- van toepassing is. Ter toelichting heeft [appellant] aangevoerd dat volgens hem artikel 6:94 BW geldt voor vooraf overeengekomen boetes (bedongen boetes), maar niet op boetes die achteraf schriftelijk zijn erkend en overeengekomen. In het laatste geval is volgens [appellant] sprake van een erkende opeisbare vordering.
- enkele maanden tot ongeveer een half jaar - zouden hebben voor de tweede fase van onderhandelingen (de intentieovereenkomst), de koopovereenkomsten en de eigendomsoverdracht van het strandpaviljoen en opslagloods.
5.De conclusie
6.De beslissing
5 oktober 2022;
€ 1.571,-);