Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[woonplaats](hierna: belanghebbende)
1.Ontstaan en loop van het geding
Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft bij uitspraak van 16 mei 2023 het beroep ongegrond verklaard, de heffingsambtenaar veroordeeld tot het betalen van een immateriële schadevergoeding tot een bedrag van € 500, te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf vier weken na de datum waarop de uitspraak is gedaan tot aan de dag van voldoening en de heffingsambtenaar veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 837, te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf vier weken na de datum waarop de uitspraak is gedaan tot aan de dag van voldoening.
2.De vaststaande feiten
3.Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
4.Beoordeling van het geschil
15.1. (…) De prijs per m² van de onroerende zaak ligt in lijn met die van elk van de referentiewoningen. Met name de referentiewoningen aan [adres3] 16 en [adres1] 42 in [woonplaats] , die qua bouwjaar, type en grootte gelijk zijn aan de onroerende zaak, tonen naar het oordeel van de rechtbank aan dat verweerder bij het vaststellen van de waarde van de onroerende zaak het gemiddelde (in plaats van bovengemiddelde) voorzieningenniveau voldoende in de (verlaagde) waarde heeft verdisconteerd. Deze beide referentiewoningen hebben immers elk een prijs per eenheid van € 488, tegen € 456 voor de onroerende zaak.
artikel 40, tweede lid, van de Wet WOZ heeft geschonden.