Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.JARW Onroerend Goed B.V.
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep
- de memorie van grieven, met producties,
- de memorie van antwoord tevens akte voorwaardelijke wijziging van eis, met producties
- de memorie van antwoord in het incidenteel appel, met producties,
- het verslag (proces-verbaal) van de mondelinge behandeling die op 4 april 2025 is gehouden en de volgende daarin vermelde stukken:
2.De kern van de zaak
door JARW c.s.te starten bodemprocedure. Voor het overige zal de beslissing in dit hoger beroep gelijkluidend zijn aan de beslissing in het verstekvonnis en het vonnis op verzet. Het hof licht dat hierna toe.
3.De toelichting op de beslissing van het hof
“Op 29 februari 2024 heeft [appellant] vervolgens ’s ochtends wederom gevraagd om uitstel van het kort geding”). [appellant] gaat niet in op de dragende overweging dat hij al sinds 21 februari 2024 de tijd heeft gehad zich op de zaak voor te bereiden en een advocaat te zoeken die voor hem zou kunnen verschijnen en dat hij in zijn schriftelijk uitstelverzoek van 27 februari 2024 de medische afspraak niet heeft genoemd. Met het ingestelde verzet heeft [appellant] ook een volwaardige procedure op tegenspraak gehad. Dat hij geconfronteerd wordt met een proceskostenveroordeling in verstek en extra kosten heeft gemaakt in verband met het door hem gestarte executie kort geding, is een gevolg van zijn eigen beslissingen en komt voor zijn risico. Dit hoger beroep heeft op die kosten ook geen betrekking.
Mogelijk te n overvloede maar volledigheidshalve attenderen wij u er nogmaals op dat [geïntimeerde2] onder de nadrukkelijke voorwaarde dat de juridische levering en de betaling van de koopsom uiterlijk op 31 december 2023 zal plaatsvinden akkoord is gegaan met uw verzoek. Echter indien u op 31 december 2023 niet aan uw toezegging heeft voldaan vervalt (zonder verdere aankondiging) de coulanceregeling. Vanaf dat moment bent u opnieuw in verzuim en verblijft u op de boerderij zonder recht of titel. En zult u uiterlijk 1 februari 2024 de boerderij (het eigendom van [geïntimeerde2] ), geheel ontruimt, aan hem moeten opleveren.”
een door JARW te startenbodemprocedure onherroepelijk is beslist over ontbinding van de terugkoopovereenkomst. Zo geformuleerd ligt het uitsluitend in de macht van JARW het verbod tot executie en tenuitvoerlegging te doen eindigen, terwijl juist zij daarbij geen belang heeft. Daarover klaagt [appellant] in hoger beroep terecht. Het hof zal deze beslissing hierna aanpassen.