ECLI:NL:GHDHA:2023:1406
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- R.A. Bosman
- Chr.Th.P.M. Zandhuis
- C. Maas
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake onroerende-zaakbelastingen voor een sportschool tijdens coronamaatregelen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [X] B.V. tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag over de onroerende-zaakbelastingen (OZB) voor een sportschool. De Heffingsambtenaar van de gemeente Den Haag had de waarde van de onroerende zaak vastgesteld op € 1.850.000, met een bijbehorende aanslag van € 4.125,50 voor het jaar 2021. Belanghebbende betwistte de aanslag, stellende dat de sportschool van 15 december 2020 tot 19 mei 2021 gesloten was vanwege coronamaatregelen, en dat er daardoor geen sprake was van gebruik in de zin van artikel 220 van de Gemeentewet. De Rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waarna belanghebbende in hoger beroep ging.
Tijdens de mondelinge behandeling werd duidelijk dat, hoewel de sportschool gesloten was, belanghebbende toegang had tot het pand en minimale schoonmaakwerkzaamheden had verricht. Het Hof oordeelde dat er wel degelijk sprake was van gebruik, ook al was dit beperkt, en dat de Heffingsambtenaar de aanslag terecht had opgelegd. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Rechtbank en wees de verzoeken van belanghebbende om de aanslag te verminderen af, omdat de Verordening OZB geen tijdsevenredige heffing toestaat. De uitspraak werd op 11 juli 2023 gedaan en is openbaar uitgesproken.