In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Rotterdam, waarin het beroep wegens niet-tijdig beslissen niet-ontvankelijk werd verklaard. De belanghebbende had een naheffingsaanslag in de parkeerbelasting ontvangen, die door de Heffingsambtenaar van de gemeente Rotterdam was opgelegd. De naheffingsaanslag betrof een bedrag van € 68,30, bestaande uit € 1,80 parkeerbelasting en € 66,50 aan kosten. Na het indienen van bezwaar, dat ongegrond werd verklaard, heeft de belanghebbende de Heffingsambtenaar in gebreke gesteld wegens het uitblijven van een uitspraak op bezwaar. Vervolgens heeft hij beroep ingesteld bij de Rechtbank, die dit beroep niet-ontvankelijk verklaarde omdat de uitspraak op bezwaar tijdig was gedaan en verzonden. In hoger beroep heeft de belanghebbende betoogd dat de uitspraak op bezwaar niet op de juiste wijze was bekendgemaakt, omdat deze naar het privéadres van zijn gemachtigde was verzonden in plaats van naar het kantooradres. Het Gerechtshof heeft echter geoordeeld dat de verzending naar het privéadres voldoende was en dat de belanghebbende geacht kan worden kennis te hebben genomen van de uitspraak. Het Hof bevestigt daarmee de uitspraak van de Rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond. De proceskosten en het griffierecht worden niet vergoed.