ECLI:NL:GHDHA:2025:1700
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep niet-ontvankelijk wegens ontbreken recente machtiging
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 10 september 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep, waarbij het hoger beroep niet-ontvankelijk is verklaard. De zaak betreft een geschil over de waardering van een onroerende zaak door de Heffingsambtenaar van de gemeente Den Haag, die de waarde op 1 januari 2021 heeft vastgesteld op € 560.000 voor het kalenderjaar 2022. De belanghebbende, vertegenwoordigd door [Y], heeft bezwaar gemaakt tegen deze beschikking, maar de Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Bij het indienen van het hoger beroep heeft [Y] een machtiging overgelegd die gedateerd was op 16 maart 2022. Het Hof heeft echter gerede twijfel aan de vertegenwoordigingsbevoegdheid van [Y] geuit, omdat de machtiging niet recent genoeg was en er geen nieuwe machtiging was overgelegd, ondanks herhaalde verzoeken van het Hof. Het Hof heeft [Y] verzocht om een recente machtiging en een kopie van een geldig identiteitsbewijs, maar [Y] heeft hier niet op gereageerd.
Het Hof heeft vastgesteld dat het ontbreken van een recente machtiging leidt tot niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep. De uitspraak benadrukt het belang van een actuele machtiging voor gemachtigden die namens belanghebbenden optreden in belastingzaken. Het Hof heeft geconcludeerd dat, gezien de omstandigheden en het uitblijven van de gevraagde documenten, het hoger beroep niet-ontvankelijk is verklaard. Er zijn geen proceskosten toegewezen, aangezien er geen aanleiding voor was.