Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
6.2. Berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij bij binnenteelt
€ 3.767.629,950.13
x€ 7.948), derhalve € 206.648, en voor het jaar 2016, vanwege de ontmanteling van de hennepplantage in augustus van dat jaar, op de helft van € 158.960 (20 weken
x€ 7.948), derhalve € 79.480. Tevens heeft hij bij de navorderingsaanslagen IB/PVV 2012 tot en met 2015 vergrijpboeten opgelegd en bij de aanslag IB/PVV 2016 een verzuimboete. De belastingaanslagen en de daarbij gegeven boetebeschikkingen zijn opgelegd op basis van, onder meer, de volgende elementen: [2]
Gezien de hoeveelheid en de aangetroffen staat van deze gedroogde henneptoppen kan aangenomen worden dat deze toppen niet afkomstig waren van de hennepkwekerij op [adres 2] [woonplaats]”. Waarom dat kan worden aangenomen vermeldt hij niet.
3.Geschil en conclusies van partijen
4.Gronden
pay back-constructie in aanmerking zijn genomen. Met betrekking tot de contant ontvangen huurinkomsten heeft belanghebbende verklaringen overgelegd van enkele huurders die verklaren huur contant aan belanghebbende te hebben voldaan. [9] Met betrekking tot het subsidiaire standpunt van de inspecteur stelt belanghebbende bovendien dat het kastekort niet per jaar is gespecificeerd en dat hij dus niet aannemelijk heeft gemaakt in welk jaar sprake is van een kastekort en wat het jaarlijkse beloop daarvan is.
5.Beslissing
- verklaart het hoger beroep van belanghebbende gegrond voor zover het betrekking heeft op de navorderingsaanslagen IB/PVV 2010 tot en met 2012 en Zvw 2010 en op de bij de navorderingsaanslagen IB/PVV 2012 tot en met 2014 gegeven boetebeschikkingen;
- verklaart het hoger beroep van belanghebbende voor het overige ongegrond;
- verklaart het incidenteel hoger beroep van de inspecteur gegrond;
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank, met uitzondering van de beslissingen betreffende de navorderingsaanslagen IB/PVV 2013 en 2014 en de aanslagen IB/PVV 2016 en Zvw 2016 en de beslissingen over de vergoeding van het griffierecht en de immateriële schade;
- verklaart het tegen de uitspraken op bezwaar bij de rechtbank ingestelde beroep gegrond voor zover het betrekking heeft op de navorderingsaanslagen IB/PVV 2010 tot en met 2012 en Zvw 2010 en op de boetebeschikkingen gegeven bij de navorderingsaanslagen IB/PVV 2012 tot en met 2015;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar voor zover deze betrekking hebben op de navorderingsaanslagen IB/PVV 2010 tot en met 2012 en Zvw 2010 en op de boetebeschikkingen gegeven bij de navorderingsaanslagen IB/PVV 2012 tot en met 2015;
- bevestigt de uitspraken op bezwaar voor het overige;
- vernietigt de navorderingsaanslagen IB/PVV 2010 tot en met 2012 en Zvw 2010;
- vernietigt de bij de navorderingsaanslagen IB/PVV 2012 tot en met 2015 gegeven boetebeschikkingen;
- bepaalt dat de inspecteur aan belanghebbende het betaalde griffierecht voor de behandeling van het hoger beroep bij het hof van € 136 vergoedt;
- veroordeelt de inspecteur in de kosten van het bezwaar van € 1.941;
- veroordeelt de inspecteur in de kosten van het geding bij de rechtbank en het hof van € 5.442.
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie
www.hogeraad.nl).